86
Instrumenten en bedieningsorganen
Let op
In geval van een ongeluk moeten het
contact en de lichten worden uitge‐
schakeld.
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
linker gedeelte : motor nog niet op
bedrijfstempera‐
tuur
middelste
: normale bedrijfs‐
gedeelte
temperatuur
rechter
: koelvloeistoftem‐
gedeelte
peratuur te hoog
Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven
vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
Midlevel-display
De resterende gebruiksduur van de
motorolie wordt in procenten weerge‐
geven naast de controlelamp I op
het Midlevel-display.
Uplevel-display
De resterende levensduur van de olie
wordt aangegeven in procenten op de
Informatiemenu voertuig op het Uple‐
vel-display.
Gebruik de knoppen van de rich‐
tingaanwijzerhendel om de reste‐
rende gebruiksduur van de motorolie
weer te geven: