122
Klimaatregeling
Ruiten ontwasemen en ontdooien
● Draaiknop voor temperatuur in
hoogste stand zetten.
● Luchtdebiet op hoogste stand
zetten.
● Luchtverdeelschakelaar op l
zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse ventilatieopeningen
openen naar wens en op de
zijruiten richten.
● Voor gelijktijdig verwarmen van
de voetenruimte, luchtverdeel‐
schakelaar op J zetten.
Airconditioning
Bedieningsorganen voor:
● temperatuur
● luchtdebiet
● luchtverdeling
: Koeling
n
4 : Luchtrecirculatie
: Verwarmbare achterruit 3 31
Ü
Verwarmde stoelen ß 3 39.
Verwarmd stuurwiel * 3 75.
Temperatuur
Rood : warm
Blauw : koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de ventila‐
torknop in de gewenste stand te
zetten.
Luchtverdeling
M : naar de hoofdruimte
L : naar de hoofd- en voetenruimte
K : naar de voetenruimte en voor‐
ruit
J : naar de voorruit, de voorste
zijruiten en de voetenruimte
l : naar de voorruit en de voorpor‐
tierruiten (de airco werkt op de
achtergrond om te voorkomen
dat de ruiten beslaan)
Tussenstanden zijn mogelijk.