Schuim- en papierelement reinigen
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsu-
ren—Schuimelement een onder-
houdsbeurt geven. (vaker in stoffige,
vuile omstandigheden)
Om de 100 bedrijfsu-
ren—Papierelement een onder-
houdsbeurt geven. (vaker in stoffige,
vuile omstandigheden)
Om de 200 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste
periode aan)—Papierelement
vervangen. (vaker in stoffige, vuile
omstandigheden)
1. Schuimelement
A. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare
zeep. Als het element schoon is, moet u het
grondig uitspoelen.
B. Schuimfilter in een schone doek wikkelen en
droogknijpen (niet uitwringen). Laat het element
aan de lucht drogen.
Belangrijk: Vervang het schuimelement als
het gescheurd of versleten is.
2. Papierelement
A. Klop het element voorzichtig tegen een vlak
oppervlak om vuil en stof te verwijderen.
B. Controleer het filter op scheuren, een vettig
oppervlak of beschadiging van de afdichting.
Belangrijk: Het papierfilter nooit
reinigen met perslucht of vloeistoffen zoals
oplosmiddelen, benzine of kerosine. Vervang
het papierelement als het is beschadigd of
niet grondig kan worden gereinigd.
Motorolie verversen
Type olie: Reinigingsolie (API onderhoudsclassifi-
catie SF, SG, SH, SJ of SL)
Carterinhoud: 1,8 l, (als het oliefilter is verwijderd:
2,1 l)
Viscositeit: zie onderstaande tabel.
SAE V iscosity Grades
SAE 5W
20
-20
0
20
°F
°C
-30
-20
-10
STARTING TEMPERATURE RANGE ANTICIPATED BEFORE NEXT OIL CHANGE
Opmerking: Het gebruik van multigrade-olie (5W-20,
10W-30 of 10W-40) zal leiden tot een hoger olieverbruik.
Controleer vaker het oliepeil als u multigrade-olie
gebruikt.
Motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Opmerking: Controleer het oliepeil als de motor
koud is.
WAARSCHUWING
Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk
letsel veroorzaken.
Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere
lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en
andere hete oppervlakken.
Belangrijk: Het carter nooit overvullen met olie.
Hierdoor kan de motor beschadigd raken. Laat
de motor nooit lopen als de olie lager staat dan
de onderste markering, omdat de motor daardoor
beschadigd kan raken.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak,
schakel de aftakas uit, zet de motor af, stel de
parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het
contact.
2. Controleer of de motor is afgezet, horizontaal staat
en is afgekoeld zodat de de olie tijd heeft om weg te
lopen naar de opvangbak.
3. Om te voorkomen dat er vuil, maaisel, enz. in de
motor terechtkomt, moet u de omgeving van de
vuldop/peilstok reinigen voordat u deze verwijdert.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat
(Figuur 31).
29
SAE 40
SAE 30
SAE 10W30/ SAE 10W30
32
40
60
80
100
0
10
20
30
40
Figuur 30
G010686