Figuur 17
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 16).
Om te draaien, vermindert u de druk op de
rijhendels in de richting waarin u wilt draaien
(Figuur 16).
Hoe verder u de rijhendels in een van beide
richtingen beweegt, des te sneller zal de machine in
de gewenste richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
neutraalstand.
Achteruit
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels naar
achteren (Figuur 18).
Figuur 18
G008952
G008953
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 18).
Om te draaien, vermindert u de druk op de
rijhendels in de richting waarin u wilt draaien.
Om te stoppen, zet u beide in de neutraalstand.
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels in de
neutraalstand zetten en naar buiten in de parkeerstand
duwen, de aftakas uitschakelen, de gashendel op SNEL
zetten en het contactsleuteltje op UIT draaien. Denk
erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
WAARSCHUWING
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als
zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen
terwijl deze onbeheerd staat.
U moet altijd het contactsleuteltje verwijderen en
de rijhendels naar buiten in de parkeerstand zetten
wanneer u de machine onbeheerd laat, ook al is
het slechts voor een paar minuten.
De maaihoogte instellen
1. Zet de maaihoogtehendel omhoog in de
transportstand , maaihoogtestandG (115 mm
(Figuur 19).
2
3
4
5
6
7
8
1. Maaihoogtehendel
2. 115 mm, transportstand
3. 102 mm
4. 89 mm
2. Trek aan de maaihoogtehendel om deze in de
gewenste stand te zetten.
20
1
G009619
Figuur 19
5. 76 mm
6. 64 mm
7. 51 mm
8. 38 mm