EMV- en EMF-
maatregelen
Bijzondere
gevaren
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor te zorgen dat er
geen elektromagnetische storingen optreden in elektrische en elektronische
systemen.
Worden er elektromagnetische storingen geconstateerd, dan is de gebruiker
verplicht maatregelen te treffen om deze storingen op te heffen.
Controleer en beoordeel mogelijke problemen en storingsgevoeligheid van
installaties in de omgeving volgens de geldende nationale en internationale
bepalingen. Het betreft bijvoorbeeld:
-
veiligheidsinstallaties;
-
netkabels, signaalkabels en kabels voor gegevensoverdracht;
-
data- en telecommunicatie-installaties;
-
meet- en kalibratie-installaties.
Ondersteunende maatregelen ter voorkoming van EMV-problemen:
a) Netvoeding
-
Treden er, ondanks reglementaire aansluiting op het elektriciteitsnet,
elektromagnetische storingen op, tref dan extra maatregelen (gebruik
bijvoorbeeld een geschikt netfilter).
b) Laskabels
-
Houd ze zo kort mogelijk.
-
Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen).
-
Leg ze ver verwijderd van andere leidingen.
c) Potentiaalegalisatie
d) Aarding van het werkstuk
-
Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardever-
binding tot stand.
e) Afscherming, indien noodzakelijk
-
Scherm andere installaties in de omgeving af.
-
Scherm de complete lasinstallatie af.
Elektromagnetische velden kunnen nog onbekende schade aan de gezond-
heid veroorzaken:
-
Gevolgen voor de gezondheid van personen die zich in de nabijheid
bevinden, bijvoorbeeld dragers van pacemakers en hoortoestellen.
-
Dragers van pacemakers moeten zich door hun arts laten adviseren,
voordat zij zich in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat en het
lasproces begeven.
-
De afstand tussen de laskabels en het hoofd/lichaam van de lasser moet
om veiligheidsredenen zo groot mogelijk worden gehouden.
-
Laskabels en slangenpakketten niet over de schouder dragen en niet om
het lichaam of lichaamsdelen wikkelen.
Houd handen, haren, kledingstukken en gereedschappen uit de buurt van
bewegende onderdelen als:
-
ventilatoren;
-
tandwielen;
-
rollen;
-
aandrijfassen;
-
draadspoelen en lasdraden.
Steek uw handen niet in de draaiende tandwielen van de draadaandrijving of
in draaiende machineonderdelen.
VII
ud_fr_st_sv_01523
012008