Kalibratie van vermogen/energie controleren
Om te garanderen dat kalibratie voldoet aan de vereisten van de National Institute of Standards and
Technology (NIST), wordt het vermogen van de laserbehandeling bij de Iridex‑fabriek gekalibreerd
met een stroommeter en een Iridex‑afgifteapparaat met eerder gemeten verspreiding.
De feitelijke energie die wordt afgegeven via Iridex‑apparatuur dient periodiek, en minstens
jaarlijks, te worden gemeten om te controleren of het lasersysteem nog steeds binnen de
standaardkalibratieparameters werkt.
Regelgevende instanties verplichten fabrikanten van medische lasers met CDRH‑klasse III en
IV van de Amerikaanse FDA, en IEC 60825, klasse 3 en 4 de procedures voor kalibratie van
vermogen/energie aan hun klanten te verstrekken. Alleen door Iridex getraind fabrieks‑ of
onderhoudspersoneel mag de vermogenmonitoren aanpassen.
Kalibratie van vermogen controleren:
1.
Zorg ervoor dat alle personen in de ruimte goede laserveiligheidsbrillen dragen.
2. Sluit een goed werkend Iridex‑afgifteapparaat of testvezel aan.
3.
Centreer de richtstraal op de sensor van de stroommeter. Meetapparatuur moet in staat zijn om
verschillende Watt aan continue optisch vermogen te meten.
LET OP:
4.
Stel de laserduur in op 3000 ms en de interval op een enkele puls wanneer een
CW‑afgifteapparaat is aangesloten. Stel de duur in op 3000 ms, MicroPulse‑duur op 1,0 ms en
MicroPulse‑interval op 1,0 ms (50% arbeidscyclus) wanneer een MicroPulse‑afgifteapparaat is
aangesloten.
5.
Stel het laservermogen in op 200 mW.
6.
Zet de laser in de modus Treat (Behandeling).
7.
Verplaats de richtstraal van het Iridex‑afgiftesysteem op de stroommeter conform de instructies
van de stroommeter voor willekeurige selectie van het laservermogen.
8.
Gebruik het voetpedaal om de behandelingsstraal af te geven. Noteer de gestabiliseerde meting
van de stroommeter in onderstaande tabel. Deze waarde staat voor het gemiddelde vermogen dat
door het apparaat wordt afgegeven.
9.
Stel het vermogen in op 500 mW. Gebruik het voetpedaal om de behandelingsstraal af te geven
en noteer de meting.
10. Stel het vermogen in op 1000 mW. Gebruik het voetpedaal om de behandelingsstraal af te geven
en noteer de meting.
11. Stel het vermogen in op 2000 mW. Gebruik het voetpedaal om de behandelingsstraal af te geven
en noteer de meting.
12. Als de metingen buiten de aanvaardbare niveaus vallen, controleert u de stroommeter,
controleert u of u de straal goed hebt geplaatst op de stroommeter, en controleert u de metingen
opnieuw met een ander Iridex‑afgifteapparaat.
32 Gebruikershandleiding Iridex IQ 577
een spotgrootte van minder dan 3 mm in diameter kan de sensor van de stroommeter
beschadigen.
-/IQ 532
-lasersystemen
®
®
15510-NL Rev H