Oogheelkunde
Geïndiceerd voor gebruik bij lichtcoagulatie van zowel anterieure als posterieure segmenten,
waaronder:
•
Retinale lichtcoagulatie, panretinale lichtcoagulatie en intravitreale endolichtcoagulatie van
vaat- en structurele afwijkingen in het netvlies en choroïden, waaronder:
–
Proliferatieve en niet‑proliferatieve diabetische retinopathie
–
Choroïdneovascularisatie
–
Vertakte retinavene occlusie
–
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie
–
Retinascheuren en ‑loslatingen
–
Prematurenretinopathie
–
Macula‑oedeem
–
Lattice degeneratie
–
Centrale retinavene occlusie
•
Iridotomie, iridoplastiek bij kamerhoekblokglaucoom en trabeculoplastiek bij open‑kamerhoek‑
glaucoom
Procedurele aanbevelingen
De gebruiker wordt verwezen naar de gebruiksinstructies voor compatibele afgifteapparatuur
voorafgaand aan behandeling.
Contra-indicaties
•
In situaties waarin het beoogde weefsel niet adequaat in beeld kan worden gebracht of
gestabiliseerd.
•
Behandel geen patiënten zonder pigmentatie (albino's).
Mogelijke nadelige effecten of complicaties
Oogheelkundige:
•
Specifiek voor retinale lichtcoagulatie: onbedoeld branden van fovea; choroïdale
neovascularisatie; paracentrale scotomen; tijdelijk meer oedeem/slechter zicht; subretinale
fibrose; uitbreiding van litteken door lichtcoagulatie; gescheurd membraan van Bruch; choroïdale
loslating; exsudatieve retinaloslating; pupilafwijkingen door schade aan de ciliaire zenuwen;
en neuritis optica door behandeling rechtstreeks of naast de schijf.
•
Specifiek voor laseriridotomie of iridoplastiek: onbedoeld branden/troebelingen van cornea of
lens; irisatrofie; bloeding; visuele symptomen; piekende IOD; en zelden loslating van retina.
•
Specifiek voor lasertrabeculoplastiek: piekende IOD en onderbroken corneale epitheellaag.
KNO:
Overmatige behandeling kan leiden tot zwelling (oedeem) in het gebied dat met laser is behandeld.
15510-NL Rev H
Inleiding 7