59
vacon
•
4.6
F
REQUENTIE VOOR STARTEN
De uitgangsfrequentie waarbij de DC-rem wordt toegepast. Zie afbeelding 9.6.
4.7
DC-
REMTIJD BIJ STOPPEN
Bepaalt of rem AAN of UIT staat, en bepaalt de remtijd van de DC-rem
wanneer de motor wordt gestopt. De functie van de DC-rem is afhankelijk van
de stopfunctie, par. 2.3.
Par. 2.3 = 0 (Stopfunctie = Uitloop):
Na het stopcommando loopt de motor uit totdat deze stopt, zonder besturing
van de frequentieregelaar.
Met de DC-injectie kan de motor elektrisch worden gestopt in de kortst
mogelijke tijd, zonder dat een optionele remweerstand wordt gebruikt.
De remtijd wordt geschaald met de frequentie wanneer de DC-rem start. Als
de frequentie groter is dan de nominale frequentie van de motor, wordt de
remtijd bepaald door de ingestelde waarde van parameter 4.7. Als de
frequentie 10% van de nominale frequentie is, is de remtijd 10% van de
ingestelde waarde van parameter 4.7.
Afbeelding 9.5: DC-remtijd wanneer stopmodus = Uitloop
9
0 = DC-rem is niet in gebruik
>0 = DC-rem is in gebruik en de functie is afhankelijk van de
stopfunctie
(par. 2.3). De DC-remtijd wordt bepaald met deze parameter.
parameterbeschrijving
DC-
REM TIJDENS RAMPINGSTOP
Tel. +358 (0)201 2121 • Fax +358 (0)201 212205