51
vacon
•
9. PARAMETERBESCHRIJVING
Op de volgende pagina's wordt een aantal parameters beschreven. De
beschrijvingen zijn gerangschikt op parametergroep en nummer.
9.1 Motorinstellingen (Bedieningspaneel: Menu PAR -> P1)
1.8
M
OTORREGELINGSMODUS
Met deze parameter kunt u de motorregelingsmodus instellen. De volgende
selecties zijn mogelijk:
1.9
S
ELECTIE
Deze parameter heeft drie selecties:
9
0 = Frequentieregeling:
I/O-klem, bedieningspaneel en veldbus zijn frequentiereferenties en
de frequentieregelaar bestuurt de uitgangsfrequentie
(uitgangsfrequentieresolutie = 0,01 Hz)
1 = Toerentalregeling:
I/O-klem, bedieningspaneel en veldbus zijn toerentalreferenties en de
frequentieregelaar bestuurt het motortoerental.
U/
-
F
VERHOUDING
0 = Lineair:
De spanning van de motor verandert lineair met de frequentie in het
constante flux-bereik van 0 Hz tot het veldverzwakkingspunt waar de
nominale motorspanning wordt geleverd. De lineaire U/f-verhouding
moet worden gebruikt voor toepassingen met een constante koppel.
Zie afbeelding 9.1.
Deze standaardinstelling moet worden gebruikt als er geen specifieke
behoefte aan een andere instelling is.
1 = Kwadratisch:
De spanning van de motor verandert volgens een kwadratische curve
met de frequentie in het constante flux-bereik van 0 Hz tot het
veldverzwakkingspunt waar de nominale motorspanning wordt
geleverd. De motor draait ondergemagnetiseerd tot aan het
veldverzwakkingspunt en produceert minder koppel, krachtverlies en
elektromechanisch geluid. Kwadratische U/f-verhouding kan worden
gebruikt voor toepassingen waarin het gevraagde belastingskoppel
kwadratisch toeneemt ten opzichte van het toerental, bijvoorbeeld in
centrifugale ventilatoren en pompen.
parameterbeschrijving
Tel. +358 (0)201 2121 • Fax +358 (0)201 212205