32
De gebruikersmodus
L
A
Wijst de funktie CLP
toe aan de
plaats van de toets (COs™].
2° rij, 4° toets in die rij
— voor wisselfunktie
Voor het toewijzen van funkties aan toetsen in de USER-modus zijn in totaal 68
toetsplaatsen beschikbaar. De enige toetsplaatsen waaraan funkties en programma's niel
kunnen worden toegewezen zijn die van @, (on], (USER ] , (PRGM] en [ALPHA ] .
Elke funktienaam of programmalabel welke in een van de drie catalogi van de HP-41TC
voorkomen kunnen aan elke toetsplaats toegewezen worden voor gebruik in de USER-
modus (behalve aan de vijf bovengenoemde toetsplaatsen). Een poging om een funktie of
een programma toe te wijzen welke op dat moment niet in de catalogi van de calculator
voorkomen heeft de foutmelding NONEXISTENT in de uitlezing tot gevolg.
Als u de toewijzing van een toets ongedaan wilt maken (d.w.z. weer de originele funktie
aan de toets wilt toewijzen), drukt u [
in en daarna de toets in
kwestie. De funktie van de toets in de normale modus zal dan ook in de USER-modus
werkzaam zijn.
Voorbeelden:
& (AsN) (ALPHA] STO (ALPHA] [)
Wijst de funktie STO toe aan de plaats
van de [(7x )-toets voor de USER-modus.
&
CIRCLE
&
Wijst het programma met de naam CIRC-
LE toe aan de eX )-toets voor de USER-
modus. (Dit programma moet wel in het
programmageheugen aanwezig zijn.)
&
Herstelt de normale funktie van
in
de USER-modus.
Werking van de USER-modus
Het indrukken van de [USERJ-toets brengt de HP-41C in en uit de USER-modus. In der
USER-modus worden de funkties en de programma's die aan de toetsen zijn toegewezen
werkzaam. Eén enkele toets op het toetsenbord kan dus vier verschillende funkties