Inhoudsopgave
Advertenties
36
De grondbeginselen van het programmeren
@ De calculator wordt ingesteld op het eind van het programmageheugen (d.w.z. na het
laatste programma in het geheugen, aan het begin van het ongebruikte geheugen).
e Het programmageheugen wordt ,,ingedrukt". Dit betekent, dat de programma-
opdrachten op worden geschoven naar ongebruikte bytes die over het programmgeheu-
gen verspreid liggen als mogelijk gevolg van het invoegen en weghalen van opdrachten.
e Alsde calculator in de programmeermodusstaat, verschijnt in de uitlezing 00 REG nnn;
nnn geeft het aantal ongebruikte programmaregisters in het geheugen aan.
Na het toevoegen van een opdracht aan het eind van het programmageheugen kunt u
vaststellen hoeveelregisters er ongebruikt blijven door
in te drukken. In de uitlezing
van de calculator verschijnt dan .END.REG nnn; nnn is het aantal ongebruikte registers.
Als u weer
indrukt, wordt de calculator ingesteld op lijn 01 van het voorliggende
programma, zodat u met behulp van
in staat bent het gehele programma opnieuw te
bekijken; het indrukken van @l
stelt de calculator terug op de laatste lijn van het
voorliggende programma, zodat u verder kunt gaan met het toevoegen van opdrachten.
Het aantal ongebruikte registers dat beschikbaar is voor programma-opdrachten kan op
verschillende wijzen vergroot worden:
e Voer PACK uit om het programma ,,in te dikken". Hierdoor komen nicuwe registers
beschikbaar indien sinds de laatste PACK-opdracht opdrachten ingevoegd of wegge-
haald werden, of toetstoewijzingen (van funkties of programma's die in de catalogi 2 of
3 voorkomen) ongedaan werden gemaakt*.
e Voer SIZE uit en geef een kleiner aantal gegevensregisters aan dan op dat ogenblik
toegewezen zijn.
e Haal volledige programma's weg (door CLP uit te voeren).
e Haal programmalijnen weg, en voer daarna PACK uit.
@ Annuleer toetstoewijzingen van funkties of programma's die in de catalogi 2 of 3
opgesomd worden*, en voer daarna PACK uit.
e Voeg een geheugenmodule toe, en voer daarna SIZE uit en specificeer het juiste aantal
gegevensregisters. (Alleen voor de HP-41C : raadpleeg het uitbreiden van het hoofdge-
heugen, blz. 20.)
Als er niet genoeg bytes in het programmageheugen overblijven om een toegevoegde
opdracht op te slaan, zal de calculator het programmageheugen ,,indikken" en verschijnt
erin de uitlezing TRY AGAIN. Als de calculator na het nogmaals intoetsen van de opdracht
TRY AGAIN in de uitlezing afbeeldt, kunnen verdere opdrachten niet worden ingevoerd
totdat er op de bovenvermelde wijze registers beschikbaar worden gemaakt.
Een programma dat aan het eind van het programma (dat wil zeggen, een programma dat
wordt ingetoetst nadat
(2] (] is ingedrukt) wordt vastgelegd, hoeft niet
afgesloten te worden met een opdracht END of RTN. Aan het eind van het programmage-
heugen wordt altijd een speciale END-opdracht gehandhaafd, welke de laatste dric bytes
van het laatste register voor de ongebruikte registers in beslag neemt**. Deze kan niet
worden weggehaald, en erna kunnen geen opdrachten worden ingevoegd. In de uitlezing
verschijnt deze END-opdracht als .END..
* Het opheffen van cen toetstoewijzing zal alleen een extra-register beschikbaar maken als er een oneven aantal
toetstoewijzingen geldend was. (Op bladzijde 33 wordt beschreven op welke wijze toetstoewijzingen geheugenre-
gisters in beslag nemen.)
** Om deze reden kunnen er maximaal zes ongebruikte bytes beschikbaar voor opdrachten zijn tussen de laatste
opdracht in het programmageheugen en de permanente END-opdracht. Deze bytes komen bij de bytes in de
ongebruikte registers (zeven bytes perregister), waarvan het aantal in de uitlezing verschijnt na .END.REG of 00
REG
Advertenties
Inhoudsopgave
