34
De gebruikersmodus
de calculator in de USER-modusstaat, wordt de funktie (of het programma) welke bij het
indrukken van een van deze toetsen wordt uitgevoerd bepaald aan de hand van de
volgende prioriteiten:
1. Als aan de betreffende toets een funktie of een programma toegewezen is, wordt die
funktie of dat programma uitgevoerd.
2. Als de label die bij de ingedrukte toets behoort zich binnen het voorliggende
programma bevindt, begint de calculator de uitvoering bij dat label.
3. Als geen van deze twee voorwaarden van toepassing is, wordt de funktie die op (of
boven) de toets staat uitgevoerd. De uitvoering van de funktie in de USER-modus kan
aanzienlijk meertijd kosten dan in de normale modus vanwege de tijd nodig voor het
zoeken naar de label. Als u de funktie van de normale modus van de toets wilt
uitvoeren, kunt u derhalve om wachten te vermijden het beste de calculator uit de
USER-modus schakelen voordat u toets indrukt.
Als de label die bij een van deze toetsen behoort zich binnen het voorliggende programma
bevindt, laat het bericht dat bij het indrukken van de toets in de uitlezing verschijnt XEQ
met daarachter het label zien; in het andere geval geeft het bericht de naam van de funktie
van die toets in de normale modus aan.
* Het opsporen van lokale labels geschiedt alleen binnen het programma waarop de calculator op dat moment
is ingesteld (d.w.z. tussen END-opdrachten). (Raadpleeg voor meer informatie Het zoeken naar lokale labels,
blz. 47.)