Inhoudsopgave
Advertenties
nl
Regelingsinstellingen
Toerental tijdens noodbedrijf
Gewenste waardebron
Nullast
Regelingsinstellingen
Nullast door overdruk:
stoplimiet pomp
Nullast:
Uitschakelvertraging pomp
Nullast:
herstartlimiet pomp
Nullast:
afschakelvertraging pomp
30 s
48
Als het menu-item „Noodbedrijf" wordt bevestigd, kan tussen pomp AAN en pomp UIT
worden gekozen. Als pomp AAN wordt gekozen, verschijnt er ander menu-item: „Noodtoe-
rental". Hier kan het noodtoerental worden ingesteld.
Instellen van de gewenste waardebron
Als bronnen van de gewenste waarde kunnen „Interne gewenste waarde", „Analoge ingang
AI2" of een CIF-module worden geselecteerd.
LET OP
Een CIF-module kan alleen als gewenste waardebron worden geselec-
teerd, wanneer een CIF-module is gemonteerd. Het menu-item kan an-
ders niet worden geselecteerd (is grijs). Als de gewenste waarde via de
„Analoge ingang AI2" wordt ingesteld, kan de analoge ingang in het me-
nu „Instellingen" worden geconfigureerd.
Als een externe bron van de gewenste waarde (analoge ingang of CIF-module) wordt gese-
lecteerd, verschijnt het menupunt „Vervangende gewenste waarde". Hier kan een vaste ge-
wenste waarde worden ingevoerd, die in het geval van een uitval van de gewenste waarde-
bron (bijv. kabelbreuk op de analoge ingang, geen communicatie met de CIF-module) voor
de regeling toegepast wordt.
Nullast
•
Nullast test: AAN/UIT
Als het menu-item „Nullast test" wordt bevestigd, kan tussen uitschakelen en inschake-
len worden gekozen.
Als „AAN" wordt gekozen, verschijnt een ander menu-item „Nullast: afschakelvertraging
pomp". Hier kan de vertragingstijd tot het pauzeren en de drukgrenswaarde voor de her-
start van de pomp worden ingesteld.
LET OP
De regelfunctie „Nullasttest" stopt de pomp op momenten dat er geen
doorstroming wordt gevraagd en start deze wanneer er opnieuw doorstro-
ming wordt gevraagd. Dit bespaart elektriciteit en vermindert slijtage.
De nullast test gebeurt cyclisch door middel van kortstondig verlagen van
de gewenste drukwaarde. In sommige gevallen wordt de gewenste druk-
waarde eerst verhoogd en vervolgens weer teruggezet naar de ingestelde
waarde.
Als de einddruk overeenkomstig de verlaagde constante gewenste druk-
waarde daalt, is er behoefte aan doorstroming en blijft de pomp in wer-
king.
Als de einddruk niet overeenkomstig de verlaagde gewenste drukwaarde
daalt, is er geen behoefte aan doorstroming in de watervoorzieningsinstal-
latie.
Eventueel verhoogt de pomp de einddruk weer om het membraanreservoir
te vullen. Dit vergemakkelijkt de werkzaamheden voor de exploitant van
de installatie.
Na afloop van de ingestelde „Uitschakelvertraging" wordt de pomp ge-
pauzeerd.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Drive for Wilo-Helix2.0-VE / Wilo-Medana CH3-LE • Ed.02/2023-03
Advertenties
Inhoudsopgave
