System page (installatiepagina)
Jockey pump operation statistics (bedrijfsstatistiek van de jockeypomp)
9.1.7
Communicatiekanaal
9.1.8
Ingangen, uitgangen, interne vari-
abelen, meters, analoge ingangen
9.1.9
Drempelwaarden (LIMx)
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiFire FIRST
Schakelkast van de elektropomp
ƒ
De standaard op de schakelkast gemonteerde RS485-poort is bekend als COM1.
ƒ
De communicatiekanalen zijn zowel met betrekking tot de hardware (fysiek interfa-
cetype) als tot het communicatierapport volledig onafhankelijk.
ƒ
De in- en uitgangen worden aangeduid met een afkorting en een oplopend nummer.
Digitale ingangen worden bijvoorbeeld aangeduid als "INPx", waarbij "x" het in-
gangsnummer is. Op dezelfde manier worden digitale uitgangen aangeduid als
"OUTx".
ƒ
De nummering van de in-/uitgangen is eenvoudig gebaseerd op de inbouwpositie
van de aanbouwmodules, waarbij de nummering doorlopend van boven naar onder
plaatsvindt.
ƒ
De LIMx-drempelwaarden zijn interne variabelen, waarbij de status van een door het
systeem uitgevoerde meting afhangt (bijvoorbeeld: netspanning boven 420 V AC).
ƒ
Om de bepaling van de drempelwaardes te versnellen, die extreem breed uitgewaai-
erd kunnen zijn, moet elke drempelwaarde met een basiswaarde + een multiplicatie-
ve coëfficiënt worden vastgelegd (bijvoorbeeld: 2 x 1k = 2000).
ƒ
Voor elk interactief whiteboard zijn twee drempelwaardes (bovenste en onderste)
beschikbaar. De bovenste drempelwaarde moet altijd op een hogere waarde worden
ingesteld als de onderste.
ƒ
De betekenis van de drempelwaardes hangt af van de volgende functies:
Min.-functie:
Met de min.-functie wordt de onderste drempelwaarde geactiveerd en de bovenste
drempelwaarde gereset. Als de geselecteerde meetwaarde onder de onderste drempel
ligt, wordt de drempelwaarde na een ingestelde vertraging geactiveerd. Als de geselec-
teerde meetwaarde boven de bovenste drempel ligt, wordt de reset na een ingestelde
vertraging geactiveerd.
Max.-functie:
Met de max.-functie wordt de bovenste drempelwaarde geactiveerd en de onderste
drempelwaarde gereset. Als de geselecteerde meetwaarde boven de bovenste drempel
ligt, wordt de drempelwaarde na een ingestelde vertraging geactiveerd. Als de geselec-
teerde meetwaarde onder de onderste drempel ligt, wordt de reset na een ingestelde
vertraging geactiveerd.
Min. + Max.-functie:
Met de Min. + Max.-functie worden de onderste en bovenste drempelwaarde tegelij-
kertijd geactiveerd, als de geselecteerde meetwaarde onder de onderste of boven de
bovenste drempel ligt. De drempel wordt na de betreffende ingestelde vertraging geac-
tiveerd. Als de meetwaarde binnen de drempelwaardes ligt, wordt deze onmiddellijk ge-
reset.
ƒ
Afhankelijk van de instelling kan bij het activeren van de LIMx-drempelwaardes het
relais openen of sluiten.
ƒ
Als de LIMx-drempelwaarde wordt opgeslagen, moet het alarm handmatig worden
gereset. Het resetten is mogelijk met het betreffende bevel in het menu voor beve-
len.
ƒ
De volgende afbeelding toont het betreffende instellingsmenu.
Fig. 11.6
nl
41