6.4.6
Dieselmotor: Brandstoftank
Fig. 9: Installatie brandstoftank
6.5
Elektrische aansluiting
6.5.1
Vereiste aan de stroomvoorzie-
ning
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiFire FIRST
Installatie en elektrische aansluiting
LET OP! De vereiste luchtstroom kan afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden va-
riëren. Neem de specificaties van de motorfabrikant omtrent de motorkoeling in
acht.
Vereisten aan het uitlaatsysteem
ƒ
Leg de leiding voor uitlaatgassen naar buiten toe.
ƒ
Voorzie de leiding van een geschikte geluiddemper.
ƒ
De totale tegendruk mag de door de motorfabrikant aangegeven waarden niet over-
schrijden. Zie de handleiding van de motor.
ƒ
Breng op hete oppervlakken van de leiding voor uitlaatgassen een aanrakingsbeveili-
ging aan.
ƒ
Installeer de leiding voor uitlaatgassen niet in de buurt van deuren of ramen.
ƒ
Installeer de leiding dusdanig dat het terugstromen van uitlaatgassen in de bedrijfs-
ruimte wordt voorkomen.
ƒ
Installeer de leiding overeenkomstig de weersomstandigheden (binnendringen van
regen en sneeuw).
ƒ
Voorkom dat condensaat in de motor stroomt.
LET OP! Maak de condensafvoer van zuurbestendig materiaal!
ƒ
Houd de leiding voor uitlaatgassen zo kort mogelijk (max 5 m).
Voorkom knikken in de leiding. Max. buigradius: 2,5 keer de diameter van de leiding.
ƒ
Afstand tussen brandstoftank en brandstofpomp: max. 3 m.
ƒ
Om in de brandstoftoevoer een overdruk te bereiken, moet de brandstoftank hoger
dan de brandstofpomp van de motor worden geïnstalleerd. Installeer de brandstof-
tank niet direct boven de motor.
ƒ
Plaats alle ventielen tussen brandstoftank en motor direct naast de brandstoftank.
ƒ
Monteer alleen ventielen met een positieweergave en zekering in de stand "open".
ƒ
Voer de brandstofleidingen als metalen buizen uit.
ƒ
Leg de brandstofleiding ten minste 20 mm boven de bodem van de tank.
ƒ
Leg de ontluchting van de brandstoftank naar buiten toe.
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
Het niet juist handelen bij werkzaamheden aan elektrische installaties kan overlijden
door een elektrische schok tot gevolg hebben! Werkzaamheden aan elektrische in-
stallaties moeten conform lokale voorschriften en door een elektromonteur worden
uitgevoerd.
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
Bij werkzaamheden aan de open schakelkast bestaat levensgevaar! Onderdelen
staan onder spanning! Laat werkzaamheden altijd door een elektromonteur uitvoe-
ren.
LET OP
Neem de handleiding van de motor in acht!
Lees en volg voor meer informatie de separate handleiding van de motor.
LET OP! Voer de netaansluiting en hoofdschakelkast uit volgens EN 12845!
ƒ
De netaansluiting moet voldoen aan de gegevens op het typeplaatje (schakelkast en
motor).
nl
23