Buitenunit
• Wanneer de toon van de bedrijfsgeluiden
verandert.
Dit geluid wordt veroorzaakt door de verandering
van frequentie.
Binnenunit, buitenunit
• Er is continu een laag sissend geluid te horen,
wanneer het systeem in de koel- of verwarm-
ingsmodus staat.
Dit is het geluid van het koelmiddelgas dat door
de binnen- en buitenunits stroomt.
• Er is een sissend geluid bij het starten of
meteen na het stoppen van het apparaat, of bij
gebruik van de ontdooifunctie.
Dit geluid wordt veroorzaakt door het koelmiddel
dat tot stilstand komt of dat van richting verandert.
9-8
ER KOMT STOF UIT HET APPARAAT
• Wanneer de unit wordt gebruikt na een lang-
durige stop.
Dit komt omdat er stof in het apparaat terecht is
gekomen.
9-9
DE APPARATEN VERSPREIDEN
VERVELENDE LUCHTJES
• Tijdens het bedrijf.
Het apparaat kan de geuren van de ruimte, het
meubilair, sigaretten enz. absorberen en vervol-
gens weer afscheiden.
9-10 DE VENTILATOR VAN DE BUITENUNIT
DRAAIT NIET
• Tijdens het bedrijf.
De snelheid van de ventilator wordt geregeld om
een optimale werking van het product te verkrij-
gen.
9-11 IN HET DISPLAY WORDT
WEERGEGEVEN
• Dit is het geval onmiddellijk nadat de netvoed-
ingschakelaar ingeschakeld is.
Dit houdt in dat de afstandsbediening zich in de
normale toestand bevindt. Dit gaat ongeveer één
minuut door.
9-12 DE COMPRESSOR OF VENTILATOR
IN DE BUITENUNIT STOPT NIET
• Dit gebeurt om te voorkomen dat er olie en
koelmiddel in de compressor achterblijft. De
unit stopt na 5 tot 10 minuten.
11
9-13 DE BINNENZIJDE VAN EEN BUITE-
• Dit komt omdat de carterverwarming de com-
pressor verwarmt zodat de compressor soe-
pel kan worden gestart.
9-14 HET APPARAAT STOPT SOMS
• Het display van de afstandsbediening toont
"U4" en "U5" en stopt, maar start daarna
opnieuw na enkele minuten.
Dit gebeurt omdat de afstandsbediening storing
ondervindt van andere elektrische apparatuur
dan de airconditioner en dit verhindert communi-
catie tussen de units waardoor deze stoppen.
Het apparaat wordt automatisch weer gestart
zodra de storing wegvalt.
9-15 ER WORDT HETE LUCHT AFGE-
• Er is hete lucht te voelen, terwijl de unit stilstaat.
Enkele verschillende binnenunits worden binnen
hetzelfde systeem gebruikt, zodat als de ene unit
draait, er nog steeds koelmiddel door de andere
unit stroomt.
9-16 KOELT NIET ECHT GOED
• Drogermodus.
De drogermodus is ontworpen om de ruimtetem-
peratuur zo weinig mogelijk te verlagen.
Zie pagina 7.
10. STORINGEN VERHELPEN
Neem contact op met uw Daikin-leverancier en
neem onderstaande maatregelen wanneer één
van de volgende storingen is opgetreden.
"
"
Stop de unit en schakel de stroom uit, wan-
neer zich iets ongebruikelijks voordoet
(brandlucht etc.).
Laat u de eenheid onder dergelijke omstandighe-
den verder werken, dan kan dit kapotgaan, elek-
trische schokken of brand tot gevolg hebben.
Neem hierover contact op met uw leverancier.
• Wanneer een veiligheidsvoorziening zoals een
zekering, contactverbreker of aardlekschakelaar
frequent wordt geactiveerd.
Maatregel: Niet de hoofdschakelaar inschakelen.
• Wanneer de AAN/UIT knop niet goed werkt.
Maatregel: Schakel de hoofdschakelaar uit.
• Wanneer eer water uit het apparaat lekt;
Maatregel: Schakel het apparaat uit.
• De bedieningsschakelaar werkt niet zo goed.
Schakel het apparaat uit.
NUNIT IS WARM ZELFS WANNEER
HET APPARAAT IS GESTOPT
GEVEN, HOEWEL DE UNIT STILSTAAT
WAARSCHUWING
Nederlands