7. OPTIMALE BEDIENING
Neem de volgende punten in acht om te voorkomen
dat het systeem niet goed werkt.
• Stel de luchtuitlaat correct in en let erop dat de
lucht niet direct op de personen in de kamer wordt
geblazen.
• Stel de temperatuur voor de ruimte zodanig af dat
deze aangenaam is voor de gebruikers. Voorkom
dat de ruimte te heet of te koud wordt.
• Voorkom direct zonlicht in de ruimte wanneer de
ruimte wordt gekoeld. Sluit gordijnen, jaloezieën
enz.
• Vaak ventileren.
Goed ventileren wanneer het apparaat intensief
gebruikt wordt.
• Laat deuren en ramen niet open staan. Wanneer
de deuren en ramen open blijven, zal lucht uit de
ruimte stromen waardoor de verwarmende of
koelende werking afneemt.
• Plaats nooit voorwerpen voor de luchtaan- of
afvoeropening van het apparaat. De werking van
het apparaat wordt daardoor nadelig beïnvloedt
en het apparaat kan zelfs weigeren te werken.
• Schakel de netvoedingschakelaar naar de unit uit,
wanneer de unit langere tijd niet gebruikt zal
worden. Staat de schakelaar aan, dan wordt er
stroom verbruikt. Voordat u het apparaat opnieuw
start, zet u de hoofdstroomschakelaar minimaal 6
uur van te voren aan om een soepele werking te
garanderen. (Zie hoofdstuk "Onderhoud" in de
handleiding voor de binnenunit.)
• Wanneer in het display het pictogram "
(luchtfilter moet worden gereinigd) brandt, moet
het luchtfilter worden gereinigd. Laat dit doen door
gekwalificeerd personeel. (Zie hoofdstuk "Onder-
houd" in de handleiding voor de binnenunit.)
• Zorg ervoor dat de binnenunit en de afstandsbe-
diening ten minste 1 m verwijderd zijn van televi-
sies, radio's, stereo-installaties en andere
vergelijkbare apparatuur.
Wanneer de afstand kleiner is kan het apparaat
ruis veroorzaken of het beeld vervormen.
• Gebruik geen andere verwarmingsapparaten
onder de binnenunit.
Doet u dat wel, dan kan de unit vervormd raken
door de hitte.
8. SEIZOENSONDERHOUD
8-1
AAN HET BEGIN VAN HET SEIZOEN
Controleer
• Zijn de inlaat- en uitlaatluchtroosters van de bin-
nen- en buitenunit geblokkeerd?
Verwijder alle materialen die blokkering kunnen
veroorzaken.
9
Reinig het luchtfilter en de buitenkant.
• Zet het luchtfilter na de reiniging terug op zijn plek.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de binne-
nunit voor details over de reiniging.
Schakel de stroom in.
• Zodra de stroom ingeschakeld is, verschijnen de
karakters in het display van de afstandsbediening.
(Schakel voor bescherming van het apparaat dit
tenminste 6 uur van te voren in alvorens dit te
gaan gebruiken. Dit maakt het gebruik
gemakkelijker.)
OPMERKING
• Het is mogelijk dat de compressor niet start als de
airconditioner wordt gebruikt binnen een uur
nadat de buitenunit is ingeschakeld wanneer de
buitentemperatuur lager is dan –20°C.
8-2
AAN HET EINDE VAN HET SEIZOEN
Laat op een heldere dag de ventilator ongeveer
de helft van de dag draaien om het binnenste
van de unit grondig te drogen.
• Zie pagina 6 voor bijzonderheden betreffende het
gebruik van de ventilator.
Schakel de stroom uit.
• Zodra de stroom uitgeschakeld is, verdwijnen de
karakters in het display van de afstandsbediening.
• Wanneer de stroom ingeschakeld is, verbruikt de
unit meerdere tientallen Watt aan stroom.
Schakel de stroom uit om energie te besparen.
Reinig het luchtfilter en de buitenkant.
• Zet het luchtfilter na de reiniging in alle gevallen
"
terug op zijn plek.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de binne-
nunit voor details over de reiniging.
9. DE VOLGENDE SYMPTOMEN ZIJN
NORMAAL EN DUS GEEN STOR-
INGEN AAN DE AIRCONDITIONER
9-1
HET SYSTEEM WERKT NIET
• De airconditioner start niet onmiddellijk wan-
neer deze opnieuw gestart wordt na het
stopzetten, of verandert niet van werkingsmo-
dus wanneer een andere werkingsmodus
wordt ingesteld.
Wanneer de verklikkerlamp gaat branden, is er
geen storing aan het systeem.
Om overbelasting van de compressormotor te
voorkomen, start de airconditioner pas na 5 minuten
wanneer deze na het stopzetten meteen weer wordt
aangezet.
Nederlands