Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
Remassistent:
Fig. 3.9
Voordat u gaat rijden kunt u naar wens de remassistent
inschakelen. Dit ondersteunt u bij het remmen en zorgt voor
energieterugwinning naar de accu (als deze niet boven het
limiet van 90% is opgeladen en de temperatuur niet lager is
dan 0°C).
Om remassistentie in te schakelen drukt u in het startmenu
(zie hoofdstuk 3.2.2) op knop [2] op het bedieningspaneel om
naar het volgende submenu te gaan. Kies daar "menu" en kies
in het volgende keuzescherm dat verschijnt "remassistent".
Wanneer u "on" selecteert, opent er een nieuw menu-item
waarin u door drukken op knop [1] en [3] van het
bedieningspaneel iedere snelheid vooraf in kunt stellen vanaf
welke het door de motor ondersteunde remmen plaats moet
vinden. U kunt dit instellen tussen de 10 en 25 km/u. Wanneer
u de gewenste snelheid hebt ingesteld, gaat u terug naar het
startmenu door op het bedieningspaneel meerdere malen op
knop [1] te drukken.
Wanneer u de remassistent wilt uitschakelen, herhaalt u het
proces en kiest "off"
in plaats van "on". Zorg ervoor dat de wanneer de
remassistent wordt uitgeschakeld er geen automatisch
remmen of terugwinnen van energie naar de accu plaatsvindt,
behalve bij het kiezen van handmatige terugwinning (zie
hoofdstuk 3.2.5).
Belangrijke informatie:
Wanneer de accu volledig geladen is kan de remassistent wel
(a)
geactiveerd worden maar hij kan niet actief gebruikt worden.
Dit is alleen mogelijk bij een accucapaciteit van <90%. Om
deze reden wordt in veld [11] van het display het symbool voor
een volledig geladen accu [a] weergegeven in plaats van het
symbool voor de geactiveerde remassistent [b].
De sMMI software wacht nu tot de accu gedeeltelijk is ontladen
en schakelt dan automatisch de remassistent in en geeft
symbool [b] weer.
Belangrijke informatie over de werking van de remassistent.
Als u van tevoren bijvoorbeeld 20 km/u hebt ingesteld, dan
handhaaft het systeem deze maximumsnelheid ongeacht een
steilere of minder steile helling, vooropgesteld dat de helling
ook steil genoeg is om de ingestelde maximumsnelheid te
behalen. De aandrijving zorgt hiervoor tot de maximum torque
van de motor wordt bereikt.
Als dit wordt overschreden, neemt de rem-actie geleidelijk af
en moet u zelf remmen om niet sneller te gaan.
Terwijl de motor de snelheid van het voertuig regelt onder de
hierboven beschreven omstandigheden, wordt er elektriciteit
toegevoerd aan de accu waarmee deze wordt opgeladen.
Zo gauw de pedalen worden gebruikt zal de remassistent
automatisch uitschakelen. Het start weer als de pedalen niet
langer worden rond geduwd en er dus geen kracht meer op de
ketting wordt uitgeoefend of op de druksensor in de wielnaaf.
De assistent is echter alleen maar effectief wanneer bij het
trappen de snelheid niet meer bedraagt dan 25 km/u. Door
handmatig te remmen kan de remassistent worden
(B)
teruggebracht tot het snelheidsbereik waarbinnen deze
automatisch weer wordt ingeschakeld.
80
Attitude/Attitude Hybrid Rev.3.0
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
