Hoofdstuk 8 Optionele apparatuur
De printer configureren
Wanneer u de printer voor de eerste keer gebruikt
of een optie aan de printer heeft toegevoegd, moet
u de printer configureren.
1
Kies op het scherm [Afdrukken en
scannen] of [Printers en scanners]
ComColor FW (printernaam), en klik
vervolgens op [Open afdrukwachtrij].
2
Klik op [Instellingen].
Op het scherm van de printer verschijnt de rij met
afdrukken die in de wacht staan. U kunt de
printergegevens controleren door op elk tabblad te
klikken.
Het tabblad [Algemeen]: U kunt de naam van de
printer of de versie van het stuurprogramma
controleren.
Het tabblad [Opties]: U kunt de instellingen van
opties controleren en wijzigen die van de printer
afkomstig zijn.
Het tabblad [Status toebehoren]: U kunt de conditie
van benodigdheden, zoals papier of inkt,
controleren.
Het tabblad [Onderhoud]: U kunt de gezamenlijke
map, het formulier en het kleurenprofiel instellen en
het gebied van de streepjescode definiëren.
8-32
3
Registreer de map.
U kunt de map registreren (gezamenlijke of
persoonlijke map) om afdrukgegevens op het
stuurprogramma van de printer op te slaan.
De map die hier geregistreerd is, wordt
weergegeven in [Uitvoer] op het tabblad [Basis].
1 Klik op [Open Printerhulpprogramma] op
het tabblad [Onderhoud].
Het scherm [Utility] wordt weergegeven.
2 Noteer het IP-adres in [IP address of the
printer].
3 Klik op [Get Printer Info].
De informatie over de in de printer
geregistreerde gedeelde map wordt
weergegeven in [Shared folder in the printer].
4 Selecteer een map die u aan [Register
folder] wilt toevoegen en klik op [Add ->].
ComColor FW serie Gebruikershandleiding