Reductor – Bedrijfs- en montagehandleiding
5 Inspectie en onderhoud
WAARSCHUWING
Reductoren of motorreductoren kunnen tijdens of kort na het bedrijf hete oppervlakken hebben.
•
Montage- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd wanneer de transmissie
stilstaat en afgekoeld is. De voeding van de aandrijving moet zijn uitgeschakeld en de apparatuur moet
beveiligd zijn tegen abusievelijk inschakelen.
•
Draag veiligheidshandschoenen.
•
Scherm hete oppervlakken af tegen aanraking.
Pos : 145 /Anleitungen/Getri ebe/5. Inspekti on und War tung/5.1 Inspektions- und Wartungsinter valle [1000] @ 3\mod_1369304348671_2130.doc x @ 71708 @ 2 @ 1
5.1 Inspectie- en onderhoudsintervallen
Inspectie- en
onderhoudsintervallen
Minstens eens per
6 maanden
Bij bedrijfstemperaturen tot
80 °C
eens per
10000 bedrijfsuren,
minimaal eens per 2 jaar
telkens na
20000 bedrijfsuren,
minstens eenmaal per
4 jaar
Minimaal eens per 10 jaar
36
Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
•
Visuele controle
•
Controle van de loopgeluiden
•
Oliepeil controleren
•
Vet nasmeren / overtollig vet verwijderen
(alleen bij vrije aandrijfas/optie W en bij roerwerklagers /
optie VL2 / VL3)
•
automatische smeermiddelsensor vervangen /
overtollig vet verwijderen
(bij bedrijf< 8 uur/dag: Vervangingsinterval van de
smeermiddelsensor 1 jaar toegelaten) (uitsluitend bij
IEC/NEMA-normmotoraanbouw)
•
Olie verversen (bij vulling met synthetische producten wordt
het interval verdubbeld)
•
Ontluchtingsschroef reinigen en eventueel vervangen
•
Keerringen vervangen indien versleten
•
Navetten van de in de reductor liggende lagers
•
Algehele revisie
Risico op brandwonden
Informatie
zie hoofdstuk
5.2
5.2
5.2
5.2
B 1000 NL-0916