ONDerHOuD eN OPLOSSeN VAN PrObLeMeN
Controleer alle onderdelen van de elliptische trainer en
draai ze regelmatig vast. Vervang versleten onderdelen
direct.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje
milde zeep om de elliptische trainer te reinigen.
beLANgriJk: houd vloeistoffen uit de buurt van
het bedieningspaneel om schade te voorkomen.
Houd het bedieningspaneel uit direct zonlicht.
PrObLeMeN OPLOSSeN VAN HeT
beDieNiNgSPANeeL
Als het bedieningspaneel niet aangaat let er
dan op of de stekker is ingestoken. Als er lij-
nen verschijnen op de display, kijk dan bij DE
BEDIENINGSPANEELINSTELLINGEN WIJZIGEN op
pagina 26 en pas het contrastniveau van de display aan.
Als het bedieningspaneel uw hartslag niet goed aan-
geeft wanneer u de hartslagsensor van de handgreep
vasthoudt of wanneer de aangegeven hartslag te hoog
of te laag blijkt, raadpleeg dan stap 5 op pagina 21.
HeT PLATFOrM kALibrereN
Als het platform niet goed werkt, moet het gekalibreerd
worden. Om het platform te kalibreren, houdt u de toets
Calorie enkele seconden ingedrukt tot de testmodus op
de display verschijnt.
Druk opnieuw op de toets Calorie. Druk op de toets
Power Ramp (Platform verhogen/verlagen) om het plat-
form te kalibreren. Tijdens het kalibreren, beweegt het
platform omhoog en omlaag.
Wanneer het platform stopt met bewegen, is het geka-
libreerd. Druk dan herhaaldelijk op de toets Calorie om
de kalibreringsmodus te verlaten.
De SNeLHeiDSeNSOr AFSTeLLeN
Wanneer het bedieningspaneel gegevens niet goed
aangeeft, moet u de snelheidssensor bijstellen.
Haal eerst het
stroomsnoer uit
het stopcontact
om de veerschake-
laar bij te stellen.
Gebruik een platte
schroevendraaier
om de lipjes op de
Toegangskap (20)
los te maken en hef
de Toegangskap van
de elliptische trainer.
20
Kijk vervolgens in de toegangsopening en zoek de
Snelheidssensor (69). Draai de Grote Katrol (74) tot
een Katrolmagneet (75) op dezelfde hoogte komt als de
Snelheidssensor.
106
69
75
Draai vervolgens de aangegeven M4 x 16mm
Schroef (106) los maar verwijder deze niet. Schuif de
Snelheidssensor (69) wat dichter naar of verder van de
Katrolmagneet (75). Maak de Schroef weer vast.
Steek het stroomsnoer in het stopcontact en draai de
grote katrol even. Herhaal deze procedure tot het bedie-
ningspaneel goede informatie weergeeft. Wanneer de
snelheidssensor juist is ingesteld, bevestigt u de toe-
gangskap opnieuw.
28
74