4. Houd uw voortgang bij.
Het bedieningspaneel heeft verschillende display-
opties. Welke trainingsinformatie wordt weergege-
ven, is afhankelijk van de displayoptie die u kiest.
Veeg uw vinger omlaag op het scherm om de
gewenste displayoptie te selecteren of om statis-
tische gegevens en grafieken weer te geven. Tik
eventueel op de meer-toets (symbool +) om statis-
tieken of overzichten te zien.
Indien gewenst kunt ook de
volume afstellen door op de
volume-toenametoets en
-afnametoets te drukken.
Tik op het scherm of stop met trappen om de trai-
ning te pauzeren. Begin weer te trappen om door
te gaan met uw training.
Als u de training wilt stoppen, tikt u op het scherm
en pauzeert u de training. Tik vervolgens op End
(einde). Er wordt nu een samenvatting van de trai-
ning op het scherm weergegeven. Via een van de
opties op het scherm kunt u uw resultaten publice-
ren. Tik dan op Finish (afsluiten) om terug te keren
naar het hoofdmenu.
5. Meet uw hartslag.
U kunt uw hartslag meten door de hand-
greep-hartslagmonitor of de optionele borst-
kas-hartslagmonitor te gebruiken. Let op: Het
bedieningspaneel is geschikt voor alle Bluetooth
Smart hartslagmonitoren.
Om de borstkas-hartslagmonitor te kopen, zie
bladzijde 15. Volg de instructies aan de rechterkant
voor het gebruik van de handgreep-hartslagmoni-
tor. Let op: Wanneer u beide hartslagmonitoren
tegelijkertijd gebruikt, zal de borstkas-hartslag-
monitor prioriteit krijgen.
Als er velle-
tjes plastic op
de metalen
contactpun-
ten (A) van de
handgreep-hart-
slagmonitor
zitten, verwijder
die dan. Houd
de contact-
punten van de
handgreep-hart-
slagmonitor vast met de palm van uw handen om
uw hartslag te meten. Beweeg uw handen niet en
houd de contacten niet te stevig vast.
Uw hartslag zal aangegeven worden wanneer
uw pols gemeten kan worden. Houd de contact-
punten ongeveer 15 seconden vast voor een
correcte meting.
Als uw hartslag niet wordt weergegeven, contro-
leert u of u uw handen correct plaatst. Beweeg uw
handen niet en houd de contacten niet te stevig
vast. Maak de contactpunten schoon met een
zachte doek om een goede werking te garanderen.
Gebruik nooit alcohol, schuurmiddelen of che-
mische middelen om de contactpunten schoon
te maken.
6. Zet de ventilator aan.
De ventilator heeft meerdere
snelheidsinstellingen en
een automatische modus.
Als de automatische modus
is geselecteerd, wordt de
snelheid van de ventilator verhoogd of verlaagd als
uw trapsnelheid toe- of afneemt. Druk herhaaldelijk
op de ventilator-toenametoets en -afnametoets om
een ventilatorsnelheid te kiezen of om de ventilator
uit te zetten.
Let op: De ventilator gaat automatisch uit als u in
het hoofdmenu bent en de pedalen enige tijd niet
beweegt.
®
7. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 19.
A
21