- In de doorgang moet de geleidingsdraad
daarom zodanig worden geplaatst dat de maaier
zo veel mogelijk ruimte heeft om te werken. De
afstand tussen de grensdraad en de
geleidingsdraad moet echter minimaal 30 cm
bedragen.
Als de geleidingsdraad op een steile helling moet
worden geïnstalleerd, moet de draad bij voorkeur
onder een hoek op de helling worden gelegd. Dit
maakt het voor de maaier eenvoudiger om de
geleidingsdraad op de helling te volgen.
Leg de kabel niet in puntige hoeken. Dat kan ertoe
leiden dat de maaier problemen heeft om de
begeleidingskabel te volgen.
4.
Leid de geleidingsdraad naar het punt op de
grensdraad waar eerder een lus was gemaakt
om het aansluiten van de geleidingsdraad te
vereenvoudigen.
5.
Knip de lus op de grensdraad door met
bijvoorbeeld een draadtang.
30 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Maximaal
afstand
Minstens 30 cm/12"
Minstens
2m/7ft
135º
135º
90º