Plaaten en aansluiten van begeleidingskabel
1.
Trek de draad door de sleuf onder in de
laderplaat.
2.
Bevestig de connector op de geleidingsdraad op
dezelfde wijze als bij de grensdraad in 3.5
Aansluiten van begrenzingskabel. Sluit deze aan
op de contactpen op het laadstation met de
aanduiding "guide".
3.
Leg de begeleidingskabel ten minste 2 meter
recht vanuit de voorkant van de laadplaat.
Als de geleidingsdraad in een doorgang moet
worden gelegd:
- De R40Li volgt de geleidingsdraad van en naar
het laadstation aan dezelfde zijde. Dit betekent
dat de geleidingsdraad zich rechts van de
maaier bevindt wanneer de maaier naar het
laadstation toe gaat, terwijl deze zich links van
de maaier bevindt wanneer de maaier van het
laadstation weggaat.
3. INSTALLATIE
Nederlands - 29