Omgeving
Dit gebied wordt door de machine enkel bij het rijden aangedaan. Tijdens het
rijden behoort dit gebied ook tot de gevarenzone.
Gevaren bestaan, wanneer machines of delen van de werkingsinrichting in de
gevarenzone terechtkomen of zich erin bewegen.
Gevarenzone
Deze zone wordt door de arbeidsuitrusting nog niet bereikt.
Gevaren bestaan voortdurend uit wegvliegende delen, hangende lasten,
defecten of een omvallende machine.
Werkgebied
Dit gebied ligt binnen de bewegingsmogelijkheden van de arbeidsuitrusting.
Gevaren bestaan voortdurend door de machinebewegingen en de bewegende
lading. Steekt de lading uit de arbeidsuitrusting, dan bestaat er gevaar op
botsing met de cabine.
Nabijheid
Dit gebied ligt aan de rand van de bewegingsmogelijkheden van de
arbeidsuitrusting.
Er bestaat voortdurend het gevaar op een botsing van de werkuitrusting en de
cabine.
3.9
3.10
03_Sicherheit_nl.fm - 1.0 - 30.5.17
Personen vervoeren
U mag geen personen op of met de machine vervoeren.
Stabiliteit
De machine moet u zodanig inzetten, verrijden en bedienen, dat de stabiliteit
resp. veiligheid tegen kantelen steeds gegarandeerd is.
Pas de rijsnelheid steeds aan de plaatselijke omstandigheden aan.
Overschrijd de toegestane belasting van de machine niet.
Blijf met de machine zo ver van randen van groeves, greppels, hellingen en
bermen verwijderd, dat het risico op omlaag storten uitgesloten is. Anders
moet u de machine tegen wegrollen of wegglijden beveiligen.
Neem de toegestane schuine standen in acht.
TL120
3
Veiligheid
33 / 312
46