•
Laat de machine nooit zonder toezicht achter wanneer de
motor draait. Zet de messen altijd uit, trek de handrem
aan, stop de motor en haal de sleutel eruit voordat u de
machine achterlaat.
•
Laat kinderen of andere personen die niet zijn opgeleid
om met de machine om te gaan, deze nooit gebruiken of
onderhouden. Lokale voorschriften kunnen de leeftijd van
de gebruiker bepalen.
WAARSCHUWING! Bij al het gebruik van de
!
machine moet goedgekeurde persoonlijke
beschermingsuitrusting gebruikt worden.
Persoonlijke beschermingsuitrusting
elimineert de risico's niet, maar vermindert
het schadelijk effect in geval van een
ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u
uw uitrusting koopt.
•
Gebruik gehoorbescherming om het risico van
gehoorbeschadiging zo klein mogelijk te maken.
•
Draag een goedgekeurde beschermingsbril of een
volledig dekkend vizier bij montage en bij gebruik.
•
Draag nooit los zittende kleding die in de bewegende
delen vast kan komen zitten.
•
Gebruik de machine nooit blootvoets. Draag altijd
beschermingsschoenen of beschermingslaarzen, het
liefst met een stalen neus.
•
Zorg ervoor dat er altijd EHBO-middelen bij de hand zijn
wanneer u de machine gebruikt.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Rijden op hellingen
Het rijden op hellingen is een van de operaties waar het risico
het grootst is dat de bestuurder de controle verliest of dat de
machine omver valt, hetgeen ernstig letsel of overlijden kan
veroorzaken. Alle hellingen vragen om extra voorzichtigheid.
Wanneer u op de helling niet naar achteren kunt rijden of u
voelt zich onzeker, maai ze dan niet.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Rij nooit een helling af met een omhoog getild
maaielement.
Ga als volgt te werk
•
Verwijder hindernissen zoals stenen, takken enz.
•
Maai naar boven en naar beneden, niet in zijwaartse
richting.
•
Gebruik de zitmaaier nooit op terrein dat meer dan 10°
helt.
•
Voorkom het starten of stoppen op een helling. Als de
banden gaan slippen, moet u de messen uitschakelen en
langzaam van de helling afrijden.
•
Rij altijd gelijkmatig en langzaam op hellingen.
•
Maak geen plotselinge wijzigingen in snelheid of richting.
•
Voorkom onnodige bochten op hellingen, en als het nodig
is, draai dan langzaam en stap voor stap naar beneden,
indien mogelijk. Rij langzaam. Gebruik kleine
stuurbewegingen. Rider 11: Kies een lage versnelling,
zodat u niet hoeft te stoppen om te schakelen. De
machine remt ook beter op de motor af in een lage
versnelling.
•
Pas op voor greppels, kuilen en verhogingen en rij er niet
overheen. Op ongelijk terrein kan de machine makkelijker
omver vallen. Hoog gras kan hindernissen verbergen.
– 9
Dutch