Start op een helling handmatige
versnellingsbak (Rider 11 en Rider
11 C).
1 Druk het parkeerrempedaal in.
2 Schuif de gasbediening naar de volgasstand.
3 Zet de motor in z'n vrij en kies de 1e versnelling.
4 Laat het ontkoppelingspedaal voorzichtig opkomen.
5 Wanneer de motor begint te lopen, zet u de parkeerrem
vrij.
Afzetten van de motor
Laat de motor bij voorkeur een minuut stationair lopen om
weer de normale werktemperatuur te krijgen voordat hij wordt
afgezet, als hij hard heeft moeten werken. Voorkom lange tijd
stationair draaien, het risico bestaat dat een afzetting op de
bougie optreedt.
1 Til het maaielement op door de hendel naar achteren te
trekken naar de vergrendelstand.
2 Voor Rider 11 en Rider 11 C Trek de gashendel terug en
zet de versnellingshendel naar z'n vrij 'N' zonder de
achteruitrijvergrendelknop in te drukken. Draai de
contactsleutel naar de stand "STOP".
Voor Rider 13 C, Rider 13 AWD en Rider 15 C Haal de
gashendel terug en draai de startsleutel naar stand
"STOP".
3 Wanneer de zitmaaier stil staat, moet u de parkeerrem
naar beneden houden en de vergrendelknop indrukken.
Rijden
Ontkoppelingsregeling
Om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een motor die uit
staat moet u de ontkoppelingshendel uittrekken. Trek de
hendels naar de eindstand, gebruik geen tussenstanden.
Ontkoppelingshendel Rider 13 C en Rider
15 C
Trek de hendel uit om het aandrijfsysteem uit te schakelen.
Duw de hendel in om het aandrijfsysteem in te schakelen.
Ontkoppelingsregeling Rider 13 AWD
Rider 13 AWD heeft een hendel voor de vooras en één voor
de achteras.
•
Ontkoppelingshendel achteras
Trek de hendel uit om het aandrijfsysteem uit te
schakelen.
Duw de hendel in om het aandrijfsysteem in te schakelen.
•
Ontkoppelingshendel vooras
De hendel zit aan de binnenkant van het linker voorwiel.
De hendel naar voren (ingedrukt), het aandrijfsysteem is
ingeschakeld.
De hendel naar achteren (uitgetrokken), het
aandrijfsysteem is uitgeschakeld.
– 19
Dutch