Samenvatting van Inhoud voor Husqvarna Rider ProFlex 21
Pagina 1
Rider ProFlex 21 Gebruiksaanwijzing Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen. 101 91 36-36...
INHOUDSOPGAVE Gebruiksaanwijzing voor Rider ProFlex 21 Controle en afstelling van de gaskabel ..23 Inleiding ............... 2 Differentieelslot afstellen ........ 23 Rijden en transport op de openbare weg ..2 Hydrostaatkabel afstellen ....... 24 Slepen .............. 2 Afstelling van de rem ........25 Gebruik ............
INTRODUCTIE Beste klant, Gefeliciteerd met uw keuze voor een Husqvarna Rider. De Husqvarna Riders zijn volgens een uniek concept gebouwd. Ze zijn voorzien van een frontgemonteerd maaiaggregaat en een gepatenteerde sturing op de achterwielen. De Rider werkt heel effectief, ook op kleine en nauwe oppervlakken. De regelaars en de hydrostatische transmissie die met de pedalen worden geregeld, dragen ook bij aan het prestatievermogen van de machine.
INTRODUCTIE Goede service De producten van Husqvarna worden over de hele wereld verkocht. Dit gebeurt alleen via de serviceverlenende vakhandel, zodat we de klant de best mogelijke ondersteuning en service kunnen bieden. Voordat het product wordt geleverd, is de machine bijvoorbeeld door uw wederverkoper gecontroleerd en afgesteld.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing. Bestudeer deze zorgvuldig, zodat u weet wat zij betekenen. Lees de gebruiksaanwijzing. Achteruit Neutraal Snel Langzaam Motor uit Accu Choke Brandstof Oliedruk Maaihoogte Achteruit Vooruit Ontsteking Gebruik een Hydrostatische free-wheell Handrem...
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Deze instructies zijn er voor uw veiligheid. Lees ze zorgvuldig door. Dit ingevoegde symbool betekent dat het gaat om belangrijke veiligheidsvoorschriften waarop gewezen dient te worden. Het gaat om uw veiligheid en om de bedrijfszekerheid van de zitmaaier. Algemeen gebruik: •...
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN • Gebruik de zitmaaier nooit als u onder invloed • Vermijd het starten en stoppen op een helling. Als bent van alcohol, drugs of bepaalde medicijnen. de banden beginnen te slippen, de messen afzetten en langzaam de helling afrijden. •...
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Kinderen Tragische ongevallen kunnen gebeuren als de chauffeur niet opmerkzaam op kinderen is in de buurt van de zitmaaier. Kinderen worden vaak aangetrokken door de zitmaaier en het maaien. Ga er nooit van uit dat een kind blijft waar u het het laatst zag.
Pagina 9
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN • Wees zeer voorzichtig bij het omgaan met accuzuur. Zuur op de huid kan ernstige wonden door invreting veroorzaken. Bij knoeien op de huid onmiddellijk spoelen met water. Zuur in de ogen kan blindheid veroorzaken, raadpleeg een arts. • Wees voorzichtig bij het onderhoud van de accu.
ProFlex 21. verzorgd door een hydrostatische versnellingsbak die een traploze variatie van de snelheid met de De Rider ProFlex 21 is uitgerust met een viertakt V- voetpedalen mogelijk maakt. Twin motor van Kawasaki van 21 pk. Er is een pedaal voor het vooruit en een pedaal voor het achteruit rijden.
PRESENTATIE Gasbediening De gasbediening regelt het toerental van de motor en daarmee ook de rotatiesnelheid van de messen. Om het toerental van de motor te verhogen of verlagen wordt de bediening vooruit resp. achteruit gebracht. Chokebediening De chokebediening wordt gebruikt voor de koude start om de motor een vetter brandstofmengsel te geven.
PRESENTATIE Maai-element Voorbeelden van accessoires voor de Rider De Rider ProFlex kunnen worden uitgerust met een ProFlex: aantal verschillende elementen. • Borstel Een BioClip-element dat het gras fijnmaakt door het een aantal malen te maaien voordat het als • Sneeuwschuif meststof weer terug het gras in gaat.
PRESENTATIE Hendel voor instelling van de maaihoogte Met de hendel kan de maaihoogte worden geregeld in 7 verschillende standen. Om een regelmatige maaihoogte te krijgen is het belangrijk dat de bandenspanning van de beide voorwielen gelijk is (60 kPa). Handrem De handrem wordt op de volgende wijze aangezet: 1.
RIJDEN Voor de start • Lees de hoofdstukken “Veiligheidsvoorschriften” en “Presentatie” voordat u de zitmaaier start. • Voer voor de start het dagelijks onderhoud uit (zie “Onderhoudsschema” in het hoofdstuk “Onderhoud”). • Stel de zitplaats af in de gewenste stand. Starten van de motor 1.
RIJDEN 5. Als de motor start, laat dan de contactsleutel meteen terug springen naar de neutrale stand. BELANGRIJKE INFORMATIE Laat de startmotor niet langer dan ca. 5 seconden achter elkaar draaien. Als de motor niet start wacht dan ca. 15 seconden voordat de volgende startpoging wordt gedaan.
RIJDEN 3. Kies de gewenste maaihoogte (1–7) met de hendel voor het instellen van de maaihoogte. 4. Druk de blokkeerknop op de hendel in en laat de maaikast zakken. Differentieelslot WAARSCHUWING! Houd de duimen eruit. Als u met het differentieelslot rijdt, is er kans op slag in het stuurwiel.
RIJDEN Maaitips WAARSCHUWING! Reinig de grasmat van stenen en andere voorwerpen die door de messen kunnen worden weggeslingerd. • Lokaliseer en markeer stenen en andere vaste voorwerpen om te vermijden dat u hier tegenaan rijdt. • Begin met een hoge maaihoogte en verminder tot het gewenste maairesultaat wordt verkregen.
RIJDEN Afzetten van de motor Laat de motor bij voorkeur een minuut stationair lopen om weer de normale werktemperatuur te krijgen voordat hij wordt afgezet, als hij hard heeft moeten werken. 1. Haal de maaikast omhoog door de hendel naar achter te trekken tot de blokkeerstand.
ONDERHOUD Onderhoudsschema Hier volgt een lijst van het onderhoud dat moet worden gepleegd aan de zitmaaier. Voor de punten die in deze gebruiksaanwijzing niet worden beschreven, dient u naar een bevoegde onderhoudswerkplaats te gaan. Onderhoudsinterval Onderhoud Pagina Dagelijks Wekelijks Minimaal in uren onderhoud onderhoud...
Pagina 20
ONDERHOUD Onderhoudsinterval Onderhoud Pagina Dagelijks Wekelijks Minimaal in uren onderhoud onderhoud elk jaar voor 50 100 Smeer de binnentap in het maaiaggregaat Smeer het spoor van het gereedschapsframe van het maaiaggregaat Smeer de schakels in het maaiaggregaat Reinig de frametunnel Smeer het pedaalmechanisme in de frametunnel Smeer de versnellingshendel...
ONDERHOUD Demonteren van de kappen van de zitmaaier De motorkap 1. Doe de zitting omhoog. 2. Draai het kapslot aan de bovenzijde van de motorkap 1/ 4 slag linksom. 3. Doe de motorkap omhoog. U kunt de motorkap evt. verwijderen door de scharnierpinnen te demonteren.
ONDERHOUD Linker vleugelkap Verwijder de knop op het differentieelslotpedaal. Demonteer de bouten (1 en 2) en til de vleugel van zijn plaats. Transmissiekap Maak de beide bouten (een aan iedere kant) los en til de transmissiekap vervolgens weg. Controleren van de koelluchtinlaat van de motor Open de motorkap.
ONDERHOUD Controleren en afstellen van de besturingskabels De besturing wordt geregeld met behulp van kabels. Deze kunnen zich nadat de zitmaaier een tijd in gebruik is geweest, uitrekken, hetgeen betekent dat de afstelling van de besturing gewijzigd kan zijn. De besturing wordt gecontroleerd en afgesteld op de volgende manier: 1.
ONDERHOUD Controleren en afstellen van de gaskabel Controleer of de motor reageert bij gas geven en of het juiste toerental wordt bereikt bij volgas geven. Ga in geval van twijfel naar een servicewerkplaats. Indien afstelling nodig is, kan dit als volgt op de onderste kabel uitgevoerd worden: 1.
ONDERHOUD Hydrostaatkabel afstellen U kunt de hydrostaatkabel (aan de linkerkant) als volgt afstellen: 1. Verwijder de transmissiekap. Maak de beide schroeven (één aan elke kant) los en verwijder vervolgens de transmissiekap. 2. Haal de onderste kogelschakel uit elkaar. Deze is geborgd met een borgveer. 3.
ONDERHOUD Afstelling van de rem U kunt de parkeerrem (aan de rechterkant) als volgt afstellen: 1. Verwijder de transmissiekap. Maak de beide schroeven (één aan elke kant) los en verwijder vervolgens de transmissiekap. 2. Haak de veer (A) van de schroef (B) los. 3.
ONDERHOUD Vervangen van het luchtfilter Als de motor zwak lijkt of onregelmatig loopt kan de oorzaak zijn dat het luchtfilter is verstopt. Het is daarom van belang het luchtfilter regelmatig te vervangen (zie het onderhoudsschema op bladzijde 18-19 voor de juiste onderhoudsintervallen).
ONDERHOUD Vervangen van het brandstoffilter Vervang het op de leiding gemonteerde brand- stoffilter iedere 100 uur (een keer per seizoen) of vaker als het verstopt is. Vervang het filter op de volgende wijze: 1. Open de motorkap. 2. Haal de slangklemmen weg bij het filter. Gebruik een platte tang.
ONDERHOUD Controleren van het zuurniveau van de accu Controleer of het zuurniveau van de accu ligt tussen de markeringen. Bij bijvullen mag alleen gedestilleerd water worden gedaan in de cellen. WAARSCHUWING! Maatregelen bij contact met het zuur Uitwendig: Spoel rijkelijk met water. Inwendig: Drink grote hoeveelheden water of melk.
ONDERHOUD Controle van veiligheidssysteem De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de volgende condities verhindert. De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer het maaielement omhoog getild is en de hydrostaatpedalen in neutraalstand staan. Startmotor Functioneert De bestuurder hoeft niet op de bestuurderszitting te zitten.
ONDERHOUD De onderdelen van het maai-element In de onderstaande instructies wordt een maai- element met achteruitworp afgebeeld. De werkwijze is voor alle elementen echter dezelfde indien niets anders wordt aangegeven. De onderdelen die worden genoemd zijn: F. Parallelliteitstang A. Vergrendeling G.
ONDERHOUD 4. Schuif het element zo verder dat de binnenste tapeinden (B) in de gleuven van het gereedschapsframe zitten. 5. Haak vast aan de achterste bevestiging van de stang voor de hoogteinstelling (E): Zet de maaihoogtehendel in de voorste stand. Haal de spanning van de stang door het voorste deel van het frame omhoog en omlaag te trekken.
ONDERHOUD Instellen van parallelliteit en hoogte van zowel een maai-element met achteruitworp als een BioClip-element De basismachine wordt in de fabriek afgesteld. Wanneer een van de maai-elementen wordt gemonteerd is een afstelling van de parallelliteit en de hoogte nodig. Uitgangspositie: 1.
ONDERHOUD Controleren en afstellen van de druk op de ondergrond van de maaikast Om het beste maairesultaat te bereiken moet de maaikast de ondergrond volgen zonder daar al te stevig tegen aan te liggen.De druk wordt afgesteld met een schroef aan iedere kant van de zitmaaier. De afstelling van de druk tegen de ondergrond van de maaikast wordt op de volgende manier uitgevoerd:...
ONDERHOUD Servicestand voor maai-element Om bij schoonmaken, reparatie en service goed bij het element te kunnen, kan dit in de servicestand gezet worden. De servicestand houdt in dat het element omhoog geklapt is en in verticale positie vergrendeld is. In servicestand zetten 1.
ONDERHOUD Demonteren van maai-element WAARSCHUWING! Neem voorzichtigheid in acht. Risico van verwondingen door beknelling. 1. Plaats de Rider op een vlakke ondergrond. 2. Zet de rem vast door het pedaal in te drukken en dit met de drukknop te vergrendelen. 3.
Pagina 37
ONDERHOUD 9. Haak de stang voor de hoogteinstelling (E) los door het achterdeel omhoog te brengen. Haal indien nodig de spanning van de stang door het voorste deel van het frame omhoog en omlaag te trekken. 10. Trek tegelijkertijd aan het handvat (D) en het maai-element.
ONDERHOUD Demonteren van maai-elementframe Uitgangspositie bij het demonteren van het elementframe: • Het maai-element is verwijderd. 1. Draai de vergrendeling naar buiten zodat de voorste bevestiging van het maai-element getild kan worden. 2. Beweeg het elementframe naar achteren zodat de tong van het maai-element de grip op de beugel van het elementframe verliest en til het frame weg.
ONDERHOUD Monteren van de riem 1. Leg de riem vanaf de voorkant op zijn plaats en laat het voorste deel rond het handvat van de haakbeveiliging hangen. 2. Leg de riem op het tussenwiel en tegen het steunwiel. 3. Monteer de stuurplaat onder het steunwiel en haal de schroef aan met twee 13 mm sleutels.
ONDERHOUD Vervangen van de riemen van het maai- element Vervangen van de riem op de BioClip 103 De BioClip 103 is in twee versies verkrijgbaar. Versie 1 heeft één tandriem en versie 2 heeft er twee. De tandriemen drijven de messen aan en synchroniseren de rotatie van de messen.De riemen zitten onder een deksel op de bovenkant van het maai-element.
Pagina 41
ONDERHOUD 6. Versie 2: Montage: Zet eerst de onderste riem en vervolgens de bovenste er weer op. Controleer of de messen net als op de afbeelding in een hoek van 90° ten opzichte van elkaar staan, anders moeten de riemen afgesteld worden.
SMEREN Algemeen Verwijder de startsleutel om onbedoelde bewegingen tijdens het smeren te voorkomen. Bij het smeren met een oliekan moet de oliekan gevuld zijn met motorolie. Bij het smeren met een smeerkan moet u, indien niets anders wordt aangegeven, vet 503 98 96-01 of ander chassis- of kogellagervet met goede anti-roesteigenschappen gebruiken.
SMEREN 2. Kettingen in frametunnel Verwijder het deksel van de frametunnel, zie punt Smeer de kettingen in de frametunnel met een oliekan of kettingspray voor motorfietsen. Smeer de as voor de rollen van de besturingskabel met vet. Schuif de rollen opzij en breng met een kwastje vet op de as aan.
Pagina 45
SMEREN Controleer het oliepeil in de motor wanneer de zitmaaier horizontaal staat. Maak de rubber lus onder de stoel los en klap de motorkap omhoog. Haal de peilstok omhoog, droog hem af en plaats hem weer terug. De peilstok moet niet ingeschroefd zijn. Haal de peilstok vervolgens weer omhoog en lees het oliepeil af.
SMEREN 7. Maai-element Verwijder de neuskap. Smeren met een oliekan: A. De veiligheidsvergrendeling Verbindingen en lagers Smeren met vet: B. Binnenste tapeinde C. Spoor voor het gereedschapsframe 8. Triangelverbinding De smeernippel zit achter het rechter voorwiel. Smeer met een vetpuit tot het vet eruit komt. Gebruik molybdeendisulfidevet.
SMEREN 11. Oliefilter, vervangen 1. Open de motorkap. 2. Tap de motorolie af volgens de beschrijving onder „Verversen van motorolie”. 3. Demonteer het oliefilter. Indien nodig een filtertrekker gebruiken. 4. Strijk nieuwe, schone motorolie op de afdichting van het nieuwe filter. 5.
SROPINGSSCHEMA Probleem Oorzaak De motor start niet • Geen brandstof in de brandstoftank • Bougies defect • Bougie-aansluitingen defect • Vuil in de vergasser of de brandstofleiding De startmotor krijgt de motor niet rond • Accu leeg • Slecht contact bij kabelaansluitingen van de accupool •...
STALLEN Winterstalling Aan het eind van het maaiseizoen moet de zitmaaier Om de zitmaaier klaar te maken voor stalling, deze onmiddellijk in orde worden gemaakt voor stalling, stappen volgen: ook als deze langer dan 30 dagen niet gebruikt gaat 1. Maak de zitmaaier zorgvuldig schoon, in het worden.
TECHNISCHE SPECIFICATIES Rider ProFlex 21 Afmetingen Lengte basismachine 2 030 mm Breedte basismachine 900 mm Hoogte 1 100 mm Rijklaar gewicht basismachine 334 kg Wielbasis 940 mm Spoorbreedte 720 mm Bandenafmeting 18 x 7.50 x 8 Bandenspanning, voor en achter 60 kPa (0,6 kp/cm Max.
Husqvarna AB, S-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de zitmaaiers Husqvarna Rider ProFlex met een serienummer uit 1998 en verder (het jaar met daaropvolgend het serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de Richtlijnen: - van 14 juni 1989 „betreffende machines”...
SERVICEJOURNAAL Datum, meterstand, stempel, Maatregel handtekening Leverantieservice 1. Vul de accu met accuzuur en laad de accu vier uur op. 2. Monteer het stuur, de zitting en eventuele overige onderdelen. 3. Monteer het maaiaggreaat. 4. Stel het maaiaggregaat af: Stel de hefveren af (het “gewicht” van het maaiaggregaat moet 12-15 kg zijn;...
Pagina 54
SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening 25 uur service 1. Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon (Oil-foam- element) (kortere intervallen bij stoffige werkomstandigheden). 2. Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de transmissie schoon. 3. Maak het luchtfilter van de brandstofpomp schoon (bij stoffige werkomstandigheden).
Pagina 55
SERVICEJOURNAAL Datum, meterstand, stempel, Maatregel handtekening 50 uur service 1. Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon (Oil-foam- element) en vervang hem (kortere intervallen bij stoffige werkomstandigheden). 2. Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de transmissie schoon. 3.
Pagina 56
SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening 100/200 uur service 1. Motorolie verversen. Vervang oliefilter om de 200 uur. 2. Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon (Oil-foam- element) en vervang hem. 3. Maak het papierfilter van de luchtreiniger schoon. Vervang om de 200 uur (kortere intervallen bij stoffige werkomstandigheden).
Pagina 57
SERVICEJOURNAAL Datum, meterstand, stempel, Maatregel handtekening 300 uur service 1. Ververs de motorolie. 2. Vervang het luchtfilter (Oil-foam-element). 3. Vervang het luchtfilter (papieren inzetstuk). 4. Maak het luchtfilter van de brandstofpomp schoon. 5. Controleer / stel de instelling van de maaihoogte. 6.
Pagina 58
SERVICEJOURNAAL Datum, meterstand, stempel, Maatregel handtekening Minimaal één keer per seizoen 1. Ververs motorolie (100 uur). 2. Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon (Oil-foam- element) en vervang hem (25 uur) (kortere intervallen bij stoffige werkomstandigheden). 3. Maak het papierfilter van de luchtreiniger schoon of vervang het (100 uur) (kortere intervallen bij stoffige werkomstandigheden).