3 Voor Rider 11 en Rider 11 C
Zet de motor in z'n vrij en kies de gewenste versnelling.
Om de achteruit te kiezen, moet u de vergrendelknop op
de versnellingshendel ingedrukt houden.
- Versnelling 1-4 worden gebruikt bij maaien
- Versnelling 4-5 worden gebruikt bij transport
Er kan altijd gestart worden, onafhankelijk van de versnelling
die is gekozen.
BELANGRIJK! Schakelen tussen de versnellingen vooruit
mag niet gebeuren als de machine in beweging is.
De motor moet bij het schakelen in z'n vrij gezet worden.
Stop de machine voor het schakelen tussen voor- en
achteruitrijversnelling omdat anders schade aan de
versnellingsbak kan ontstaan.
Gebruik nooit geweld om te schakelen. Wanneer een
versnelling niet direct wil, laat dan het koppelingspedaal los
en trap het weer in. Probeer daarna opnieuw te schakelen.
4 Kies de gewenste maaihoogte (1-7) met de hendel voor
het instellen van de maaihoogte.
Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen, is het
belangrijk dat de luchtdruk in beide voorwielen gelijk is 60
kPa/8,5 PSI.
5 Druk de vergrendelknop op de hefstang in en laat het
maaielement zakken.
18 –
Dutch
Rijden
BELANGRIJKE INFORMATIE
De levensduur van de aandrijfriemen wordt aanzienlijk
verlengd wanneer de motor op laag toerental loopt wanneer
de messen worden ingeschakeld. Geef daarom pas vol gas
wanneer het maai-element neergeklapt is naar maaistand.
Maaitips
WAARSCHUWING! Reinig de grasmat van
!
stenen en andere voorwerpen die door de
messen kunnen worden weggeslingerd.
•
Lokaliseer en markeer stenen en andere vaste
voorwerpen om te vermijden dat u hier tegenaan rijdt.
•
Begin met een hoge maaihoogte en verminder tot het
gewenste maairesultaat wordt verkregen.
•
Het maairesultaat wordt het best met een hoog
motortoerental (de messen roteren snel) en een lage
snelheid (de zitmaaier beweegt zich langzaam). Is het
gras niet al te lang en dicht op elkaar groeiend, kan de
rijsnelheid worden verhoogd zonder dat het maairesultaat
merkbaar verslechtert.
•
De mooiste grasmat krijgt u als u deze vaak maait. Het
maaien wordt regelmatiger en het afgeknipte gras wordt
gelijkmatiger over het oppervlak verdeeld. De totale tijd
die u aan het maaien besteedt wordt niet langer
aangezien een hogere rijsnelheid kan worden gekozen
zonder dat het maairesultaat slechter wordt.
•
Vermijd het maaien van een natte grasmat. Het
maairesultaat wordt slechter aangezien de wielen
wegzakken in de zachte grasmat.
•
Spoel de onderkant van het maai-element na ieder
gebruik met water af, gebruik geen hogedrukspuit. Het
maaielement moet dan in servicestand worden gezet.
•
Wanneer u de BioClip-functie gebruikt, komt het extra
nauw dat het maai-interval niet te lang is.
WAARSCHUWING! Gebruik de zitmaaier
!
nooit op terrein dat meer dan 10° ° ° ° helt. Maai
hellingen recht naar boven en recht naar
beneden, nooit dwars. Vermijd plotselinge
richtingsveranderingen.