Snelheidsregeling
De snelheid van de machine wordt traploos geregeld met
twee pedalen. Bij het vooruit rijden wordt pedaal (1) gebruikt
en bij achteruit rijden pedaal (2).
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat takken
!
niet bij de pedalen kunnen bij het maaien
onder struiken. Gevaar van ongewenste
beweging.
Handrem
De handrem wordt op de volgende wijze aangezet:
1 Druk het rempedaal in.
2 Druk de vergrendelknop op de stuurkolom in.
3 Laat het parkeerrempedaal opkomen terwijl u de knop
ingedrukt houdt.
De blokkering van de handrem wordt automatisch
uitgeschakeld als het rempedaal wordt ingedrukt.
Maaielement
Rider 11 heeft een maaielement met achteruitworp, d.w.z.
het grasmaaisel wordt achter het maaielement uitgeworpen.
14 –
Dutch
PRESENTATIE
Rider 11 C, 13 C, 13 AWD en 15 C hebben een Combi-
element met 3 messen.
Het combi-element verdeelt het maaisel tot meststoffen,
wanneer de BioClip-plug is gemonteerd. Zonder BioClip-plug
werkt het element op dezelfde manier als een
achteruitworpelement.
Hefstang voor het maaielement
De hendel wordt gebruikt om de maaikast in de transport- of
maaistand te zetten.
Wanneer de stang naar achteren wordt getrokken zal het
element omhoog gaan en stoppen de messen automatisch
met draaien (transportstand).
Wanneer de vergrendelknop wordt ingedrukt en de stang
wordt naar voren gebracht zal het maaielement zakken en
beginnen de messen automatisch te draaien (maaistand).
De hendel kan ook worden gebruikt voor het tijdelijk regelen
van de maaihoogte bij bijv. een kleine verhoging in de
grasmat.