5
Inbedrijfstelling
5.1 Controles vóór de inbedrijfstelling van de pomp
Kwalificatie van gebruiker, inbedrijfstelling: geschoolde gebrui‐
n
Ä Hoofdstuk 1.2 „Kwalificatie gebruiker" op pagina 5
kers, zie
De volgende controles moeten worden uitgevoerd:
Controleer of de pomp tijdens het transport of de opslag niet
n
beschadigd is geraakt. Meld schade onmiddellijk aan de leve‐
rancier
Controleer of de netspanning voor de motor geschikt is
n
Controleer of de slang geschikt is voor de te transporteren
n
vloeistof en daardoor niet wordt aangetast
Controleer of de temperatuur van de vloeistof niet de aanbe‐
n
volen temperatuur overschrijdt
Schakel de pomp pas in wanneer het frontdeksel correct is
n
aangebracht.
Controleer of de rollen correct ingebouwd en bevestigd zijn.
n
Controleer of de slang en de rollen voldoende gesmeerd zijn.
n
Controleer of de thermische overbelastingszekering (niet bij de
n
levering inbegrepen) met de op het typeplaatje van de motor
aangegeven waarden overeenkomt
Controleer of de draairichting correct is ingesteld
n
Controleer of de optionele elektrische componenten aange‐
n
sloten zijn en correct werken
Wanneer de waarde van de tegendruk niet bekend is, instal‐
n
leert u een manometer in de persleiding
Controleer onder bedrijfsomstandigheden of de waarden voor
n
de doorstroming, druk en het stroomverbruik van de motor de
nominale waarden niet overschrijden
Installeer in de persleiding een overdrukventiel, zodat de pomp
n
beschermd is tegen overbelasting wanneer een ventiel per
ongeluk wordt gesloten of de leiding op een andere manier
wordt geblokkeerd.
Inbedrijfstelling
31