Transport, opslag, montage en installatie
4.3.2 Ontwerp van de zuigzijde
4.3.3 Ontwerp van de drukzijde
4.3.4 Instelling van de roldruk
24
De pomp moet zo dicht mogelijk bij het vloeistofreservoir worden
geplaatst, zodat de zuigleiding zo kort en recht mogelijk loopt.
De zuigleiding moet absoluut luchtdicht en van geschikt materiaal
gemaakt zijn, zodat deze bij onderdruk niet wordt samengedrukt.
De diameter met de nominale diameter van de pompslang over‐
eenkomen. Bij viskeuze vloeistoffen wordt een grotere diameter
aanbevolen.
De pomp is zelfaanzuigend en heeft geen aanzuigventiel nodig. De
pomp is omkeerbaar en de zuigaansluiting kan daarom een van
beide mogelijkheden behelzen. Normaliter wordt de mogelijkheid
gekozen, die fysiek beter op de installatie aansluit.
Aanbevolen wordt om een flexibele overgang tussen vast gemon‐
teerde buizen en de hydraulische aansluitingen van de pomp te
gebruiken om overdracht van vibraties te voorkomen.
Om vermindering van de capaciteit te voorkomen, moet de perslei‐
ding zo recht en kort mogelijk gehouden worden.
De diameter met de nominale diameter van de pompslang over‐
eenkomen. Bij viskeuze vloeistoffen wordt een grotere diameter
aanbevolen.
Aanbevolen wordt om een flexibele overgang tussen vast gemon‐
teerde buizen en de hydraulische aansluitingen van de pomp te
gebruiken om overdracht van vibraties te voorkomen.
De slangenpomp is uitgerust met afstandsplaatjes (6), die gebruikt
worden om de exacte contactdrukafstand van de rol (9) in te
stellen (afhankelijk van het toerental en de bedrijfsdruk).