4.3 Montage
4.3.1 Omgevingsvoorwaarden
Tab. 2: Grenswaarden van de slang voor temperaturen en druk
Materiaal
Min. temp. (°C)
Slang
Doseermedium
NR
-20
NBR
-10
EPDM
-10
NR-A
-10
NBR-A
-10
NORPREN®
-40
TYGON®
-10
HYPALON®
-10
Neem ook de algemene veiligheidsinstructies in acht, zie
zingen" op pagina 17
Transport, opslag, montage en installatie
VOORZICHTIG!
Mogelijke gevolgen: Licht tot gering letsel. Mate‐
riële schade.
Voer de montagewerkzaamheden uit vóór de elek‐
trische installatie!
Houd u aan de toegestane omgevingsvoor‐
waarden!
AANWIJZING!
Omgevingsvoorwaarden
Mogelijke gevolgen: Materiële schade en toege‐
nomen slijtage
De installatie dient binnen te worden uitgevoerd.
Wanneer de pomp in de buitenlucht moet worden
geplaatst, moet u deze voorzien van bescherming
tegen zonlicht en weersinvloeden.
Bij de keuze voor de plaats van de pomp moet u
rekening houden met voldoende toegangsruimte
voor alle vormen van onderhoudswerkzaamheden.
Al naargelang de gekozen slang zijn er grenswaarden voor tempe‐
raturen en druk. Deze grenswaarden worden hieronder
beschreven.
Max. temp. (°C)
Doseermedium
80
80
80
80
80
120
70
80
Ä Hoofdstuk 2.1 „Algemene veiligheidsaanwij‐
Min. temp. (°C)
Max. druk (bar)
Omgeving
-40
8
-40
8
-40
8
-40
8
-40
8
-40
2
-40
2
-40
8
23