VACON · 68
4
Sluit de kabels aan. De afbeelding toont een
voorbeeld van goede bekabeling.
a) Sluit de fasegeleiders van de netkabel en de
motorkabel aan op de juiste klemmen. Bij
gebruik van een remweerstandkabel moet u
ook de geleiders van die kabel op de juiste
klemmen aansluiten.
b) Sluit de aardleiding van elke kabel op een
aardingsklem aan met een aardingsbeugel
voor de aardleiding.
c) Zorg ervoor dat de externe aardleiding
verbonden is met de aardingsrail. Zie
hoofdstuk 2.4 Aarding en aardfoutbeveiliging.
d) Zie Tabel 25 voor de juiste aanhaalmomenten.
AANWIJZING!
MR11-vermogenseenheid 2 heeft een
blindpaneel en de stuurkabel wordt niet
hierop aangesloten. De communicatie
tussen de vermogenseenheden gebeurt via
optische kabels.
6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOEDINGSKABELS
G
F
L1 L2 L3 U V W
C
A
A. Netkabels
B. Motorkabels
C. Aardleiding
D. Trekontlasting
E. Aardingsbeugel voor de
kabelafscherming, 360°
geaard
F. Stuurkabel
G. Aardingsrail van de
stuurkabel
Afb. 25: Dummypaneel
E
D
B