VEILIGHEID
GIFTIGE DAMPEN KUNNEN LETSEL
OF DE DOOD TOT GEVOLG HEBBEN
De plasmaboog op zich is de hittebron die voor het
snijden wordt gebruikt. Hoewel de plasmaboog zelf niet
wordt beschouwd als een bron van giftige dampen,
kan het te snijden materiaal een bron van giftige dampen
of gassen zijn, die de zuurstof verbruiken.
De door de plasmaboog geproduceerde dampen kunnen
afhankelijk van het te snijden materiaal variëren. Metalen
die giftige dampen kunnen afgeven zijn onder andere
roestvast staal, koolstofstaal, zink (gegalvaniseerd)
en koper.
In sommige gevallen kan het metal gecoat zijn met een
stof die giftige dampen kan afgeven. Giftige coatings
zijn onder andere lood (in sommige lakken), cadmium
(in sommige lakken en vulmiddelen) en beryllium.
De door plasmasnijden geproduceerde gassen variëren
afhankelijk van het te snijden materiaal en de te hanteren
snijmethode. Het kan hierbij onder andere gaan om ozon,
stikstofoxiden, zeswaardig chroom, waterstof en andere
stoffen zoals deze deel uitmaken van of vrijkomen bij het
snijden van het te snijden materiaal.
Er dienen maatregelen te worden getroffen om
blootstelling aan de door industriële processen
geproduceerde dampen te minimaliseren. Afhankelijk van
de chemische samenstelling en de concentratie van de
dampen (evenals van andere factoren, zoals ventilatie) kan
er gevaar voor ziekten bestaan, zoals geboorteafwijkingen
of kanker.
De eigenaar van de apparatuur en van de vestiging is
verantwoordelijk voor het controleren van de luchtkwaliteit
in de ruimte waar de apparatuur wordt gebruikt en dient
er voor te zorgen dat de luchtkwaliteit in de werkplaats
voldoet aan lokale en nationale normen en voorschriften.
De luchtkwaliteit in een werkplaats waar de betreffende
apparatuur wordt gebruikt, is afhankelijk van een aantal
voor de vestiging specifieke variabelen, zoals:
• Ontwerp van de tafel (nat, droog, onder water);
• Samenstelling van het materiaal, afwerking van het
oppervlak en samenstelling van coatings;
1-4
11/08
• Volume van het verwijderde materiaal;
• Duur van het snij- of gutsproces;
• Afmetingen, luchtvolume, ventilatie en filtratie van
de werkplaats;
• Persoonlijke beschermingsuitrusting;
• Het aantal in gebruik zijnde las- en snijsystemen;
• Andere in de werkplaats uitgevoerde processen
die dampen kunnen produceren.
Indien de werkplaats moet voldoen aan nationale of lokale
voorschriften, kan uitsluitend door middel van controleren
en testen ter plaatse worden bepaald of de werkplaats
boven of onder toegestane niveaus is.
Ter verkleining van het risico van blootstelling aan dampen:
• Vóór het snijden alle coatings en oplosmiddelen van het
metaal verwijderen;
• Lokale afzuig-/ventilatie-installatie gebruiken om
dampen uit de lucht te verwijderen.
• Geen dampen inademen. Een onafhankelijk
ademtoestel gebruiken bij het snijden van alle metalen
die zijn gecoat met giftige stoffen, die giftige stoffen
bevatten of die vermoedelijk giftige stoffen bevatten.
• Degenen die las- of snijapparatuur en onafhankelijke
ademtoestellen gebruiken, dienen voldoende te zijn
opgeleid en getraind in het correcte gebruik van
dergelijke apparatuur.
• Nooit verpakkingen snijden waarin zich mogelijk giftig
materiaal bevindt. De verpakking eerst ledigen en
gedegen reinigen.
• Zo nodig de luchtkwaliteit controleren of testen.
• Een lokale expert raadplegen voor het implementeren
van een vestigingsplan voor het waarborgen van veilige
lucht.
Hypertherm