Een gebruikersstempel programmeren
Opmerking
❒ Stempelafbeeldingen
leesbaar als ze een hoogte hebben
van 10–297 mm (0,4–11,7") en een
breedte van 10–432 mm (0,4–17").
Als de waarde echter de maximale
afmetingen voor het gebied (5000
2
2
mm
, 7,75 inch
) overschrijdt, wordt
de waarde automatisch aangepast
aan de afmetingen van het gebied.
❒ Er kunnen maximaal vier afbeeldin-
gen die u regelmatig gebruikt in het
geheugen van het apparaat worden
opgeslagen.
A
Zorg ervoor dat het apparaat in de
kopieermodus staat.
B
Druk op de toets {Gebruikersinstellin-
gen/Teller}.
C
Druk op [Kopieermachine/Document
Server eigenschappen].
D
Druk op [Stempel].
E
Druk op [Gebruikersstempel].
F
Druk op [Stempel programmeren/ver-
wijderen].
G
Druk op [Programmeren] en druk
vervolgens op het stempelnummer
(1–4) dat u wilt programmeren.
zijn
alleen
❒ Stempelnummers met m bevat-
❒ Als het stempelnummer al in ge-
H
Voer de naam voor de gebruikers-
stempel in met de lettertoetsen op
het display. U kunt maximaal 10 te-
kens invoeren.
I
Druk op [OK].
J
Voer de breedte van de stempel in
met de cijfertoetsen en druk vervol-
gens op de toets [#].
K
Druk op [Verticaal] en voer de lengte
ZCAS100E
in, op dezelfde manier als in stap
L
Plaats het origineel voor het ge-
bruikersstempel op de glasplaat en
druk op [Scannen starten].
Het origineel wordt gescand en de
stempel wordt geregistreerd.
❒ Originelen kunnen niet worden
M
Druk op [Afsluiten].
N
Druk op [Afsluiten].
U keert terug naar het hoofdmenu
E i g e n s c h a p p e n k o p i e e r m a c h i -
ne/Document Server.
O
Druk op [Afsluiten].
Sluit de instellingen, gereed om te
kopiëren.
Functies Kopieerapparaat
Opmerking
ten reeds instellingen.
bruik is, wordt u gevraagd of u
het nummer wilt overschrijven.
Druk op [Ja] of [Nee].
Verwijzing
Bedieningshandleiding Standaard-
instellingen
Opmerking
gescand via de autom. papierin-
voereenheid (ADF) tijdens het
programmeren van de gebrui-
kersstempel.
2
J
.
67