Opmerking
❒ U kunt de handinvoer niet gebrui-
ken bij deze functie.
❒ Er kan slechts één bericht tegelijk
worden gestempeld.
Verwijzing
Pag.103 "Stempeltaal"
Pag.104 "Stempelpositie"
Pag.104 "Stempelnotatie"
A
Druk op [Bewerken/stempelen].
B
Druk op [Stempel].
C
Druk op [Vooraf ingestelde stempel].
D
Kies het gewenste bericht.
E
Druk op [Alle pagina's] of [Alleen 1e
pagina] om de pagina te selecteren
waarop het stempel dient te wor-
den afgedrukt.
Opmerking
❒ U kunt de positie, de grootte en
de belichting van de stempel wij-
zigen. Zie Pag.65 "Positie, grootte
en belichting van de stempel wij-
zigen".
F
Druk op [OK] wanneer u alle ge-
wenste instellingen hebt opgege-
ven.
G
Druk op [OK].
H
Plaats de originelen en druk op de
toets {Start}.
Functies Kopieerapparaat
Positie, grootte en belichting van de
stempel wijzigen
A
Druk op [Wijzigen].
B
Selecteer de positie voor afdruk-
ken, de grootte en de dichtheid en
druk vervolgens op [OK].
Gebruikersstempel
Als u deze functie gebruikt, wordt de
geregistreerde stempel op de kopie af-
gedrukt.
Voorbereiding
U moet een gebruikersstempel eerst
registreren voordat u deze functie
kunt gebruiken. Zie Pag.67 "Een ge-
bruikersstempel programmeren".
2
GCSTMP0E
65