Figuur 21
1. Vul-/controleplug
3. Verwijder de vul-/controleplug en controleer het
oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de opening staan.
Als het vloeistofpeil te laag is, moet u bijvullen met
Mobil 424 hydraulische olie.
4. Monteer de vul-/controleplug.
Torsie van wielmoeren
controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
Indien de wielmoeren niet steeds zijn
aangedraaid met de correcte torsie, kan dit
leiden tot defecten of verlies van het wiel,
waardoor lichamelijk letsel kan worden
veroorzaakt.
De torsie van de moeren van de voorwielen en
achterwielen moet 109 tot 122 Nm bedragen.
Haal de moeren aan na 1 tot 4 bedrijfsuren en
nog eens na 10 bedrijfsuren. Haal de moeren
daarna om de 200 bedrijfsuur aan.
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
De maximale luchtdruk in de voorbanden is 32 psi
(220 kPa) en in de achterbanden 18 psi (124 kPa).
2. Aftapplug
Controleer de bandenspanning regelmatig. Als de
banden niet op de juiste spanning zijn, zullen deze
vroegtijdig slijten.
Figuur 22 toont een voorbeeld van slijtage aan een band
veroorzaakt door een te lage bandenspanning.
1. Te lage bandenspanning
Figuur 23 toont een voorbeeld van slijtage aan een band
veroorzaakt door een te hoge bandenspanning.
1. Te hoge bandenspanning
Remvloeistofpeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of
dagelijks—Remvloeistofpeil
controleren.
Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2
jaar (houd hierbij de kortste periode
aan)—Remvloeistof verversen.
Het reservoir voor de remvloeistof is in de fabriek
gevuld met DOT 3 remvloeistof. U moet echter het
peil controleren voordat u de motor voor de eerste keer
start en daarna om de 8 bedrijfsuren, of dagelijks.
Het remvloeistofreservoir bevindt zich onder het
dashboard.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Het vloeistofpeil moet tot aan de Vol-streep op het
reservoir staan (Figuur 24).
28
Figuur 22
Figuur 23