Opmerking: Zorg ervoor dat de afstandsbeugels en
de stootblokken (Figuur 36) zijn gemonteerd met de
koppen van de slotbouten aan de binnenzijde van de
machine.
1. Afstandsbeugel
2. Stootblok
1. Controleer of de hefcilinders volledig zijn
teruggetrokken.
2. Plaats de laadbak voorzichtig op het frame van het
voertuig en lijn daarbij de openingen van de achterste
draaiplaat van de laadbak uit met de openingen in de
achterste framebalk en monteer (2) gaffelpennen en
lynchpennen (Figuur 35).
3. Laat laadbak zakken en zet beide uiteinden van
de cilinderstang vast in de juiste sleuven in de
bevestigingsplaten van de laadbak met een gaffelpen
en een lynchpen. Monteer de gaffelpen vanaf
de buitenkant van de laadbak met de lynchpen
naar buiten (Figuur 35). De achterste sleuven zijn
bestemd voor de montage van de volledige laadbak
en de voorste sleuven voor de montage van een 2/3
laadbak.
Opmerking: De motor moet wellicht worden
gestart om de cilinders naar buiten te schuiven of
terug te trekken zodat de openingen met elkaar
uitlijnen. Houd uw vingers uit de buurt!
Opmerking: U kunt de ongebruikte sleuf afsluiten
met een bout en een moer om vergissingen bij de
montage te voorkomen.
4. Start de motor en haal de laadbak op met behulp van
de hydraulische hefhendel. Laat de hefhendel los en
zet de motor af. Monteer de laadbakbeveiliging om
Figuur 36
3. Slotbout
te voorkomen dat de laadbak per ongeluk omlaag
komt. Zie De laadbakbeveiliging gebruiken.
5. Monteer de lynchpennen aan de binnenste uiteinden
van de gaffelpennen.
Opmerking: Als de automatische
achterklepontgrendeling is gemonteerd op de
laadbak, moet u de voorste storthendel aan de
binnenkant van de linker gaffelpen plaatsen voordat
u de lynchpen monteert.
Het voertuig opkrikken
Een opgekrikt voertuig kan wankel staan en van
de krik glijden waardoor iemand die zich onder
het voertuig bevindt, letsel kan oplopen
• Start de motor niet als het voertuig is
opgekrikt.
• Haal altijd het sleuteltje uit de schakelaar,
voordat u uit het voertuig stapt.
• Blokkeer de wielen als het voertuig is
opgekrikt.
• U mag het voertuig nooit starten als het voertuig
is opgekrikt, want door de trilling van de motor of
de beweging van de wielen kan het voertuig van de
krik afglijden.
• Werk nooit onder het voertuig zonder dat het wordt
ondersteund door kriksteunen. Het voertuig kan van
de krik afglijden, waardoor iemand die zich onder
het voertuig bevindt, letsel kan oplopen.
• Als u de voorkant van het voertuig omhoog krikt,
moet u altijd een blok hout (of iets vergelijkbaars)
van 5 x 10 cm tussen de krik en het frame plaatsen.
• Het kriksteunpunt aan de voorkant van het voertuig
bevindt zich onder het middelste steunpunt van het
voorframe (Figuur 37) en aan de achterkant onder de
achterasbuis (Figuur 38).
43