laag is, maar het waarschuwingslampje gaat niet uit nadat
u olie heeft bijgevuld en de motor weer heeft gestart,
schakel dan onmiddellijk de motor uit en neem contact
op met uw plaatselijke Toro-dealer voor hulp.
Controleer de werking van de waarschuwingslampjes
als volgt:
1. Stel de parkeerrem in werking.
2. Draai het contactsleuteltje naar de stand Aan, maar
start de motor niet. Het oliedruklampje moet rood
branden. Als het lampje niet brandt, is het lampje
doorgebrand of heeft het systeem een defect dat
moet worden hersteld.
Opmerking: Als de motor pas is afgezet, kan het 1 tot
2 minuten duren voordat het lampje gaat branden.
Meter en indicatielampje voor
temperatuur van koelvloeistof
Geeft de temperatuur van de motorkoelvloeistof
aan. Werkt alleen wanneer het contactsleuteltje in de
stand Aan staat (Figuur 10). Het indicatielampje licht
knipperend rood op als de motor oververhit raakt.
Laadindicator
Gaat branden als de accu leeg is. Als het lichtje gaat
branden tijdens het gebruik, stop dan het voertuig,
moet u de motor afzetten en zoeken naar een
mogelijke oorzaak, zoals bijvoorbeeld de riem van de
wisselstroomdynamo (Figuur 10).
Belangrijk: Als de riem van de wisselstroomdy-
namo los zit of gebroken is, mag u het voertuig pas
gebruiken als het defect volledig is hersteld. Als
u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit
leiden tot beschadiging van de motor.
Controleer de werking van de waarschuwingslampjes
als volgt:
• Stel de parkeerrem in werking.
• Draai het contactsleuteltje naar de stand Aan, maar
start de motor niet. Het indicatielampje voor de
temperatuur van de koelvloeistof, de laadindicator
en het oliedruklampje moeten branden. Als een van
de lichtjes niet brandt, is het lampje doorgebrand
of heeft het systeem een defect dat moet worden
hersteld.
Brandstofmeter
De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er
in de tank zit. De meter werkt alleen wanneer het
contactsleuteltje in de stand Aan staat (Figuur 10).
Als het lampje rood brandt, betekent dit dat het
brandstofpeil laag is en als het rood knippert, betekent
dit dat de tank bijna helemaal leeg is.
Schakelaar voor hydraulisch systeem
met hoge stroming (uitsluitend
TC-modellen)
Zet de schakelaar aan om het hydraulische systeem in te
schakelen (Figuur 10).
Claxonknop (uitsluitend TC-modellen)
Druk op de knop om te claxonneren (Figuur 10).
Toerenteller
Geeft het toerental van de motor weer (in toeren per
minuut) (Figuur 10 en Figuur 11). De witte driehoek
geeft het gewenste toerental aan voor het gebruik van de
aftakas (Figuur 11).
1. Toerental van de motor
Lampje 'Motor controleren'
Het lampje (Figuur 10) gaat branden om de bestuurder
op de hoogte te brengen van een motorstoring.
Belangrijk: De motor is uitgerust met een
diagnostisch systeem om motorstoringen
op te kunnen lossen. Raadpleeg de
onderhoudshandleiding van Toro voor meer
informatie over de werking van het diagnostische
systeem en de codes van het systeem.
Snelheidsmeter
Registreert de rijsnelheid van het voertuig (Figuur 10).
De snelheidsmeter geeft de snelheid weer in MPH (mijl
21
Figuur 11
2. 3300 tpm voor gebruik van
de aftakas van 540 tpm