Montage
Wanneer u het apparaat voor het eerst op
een computer aansluit, neemt het appa-
raat de taal en de tijd van de computer
over.
24
|
NL
8.2
Apparaat configureren
De configuratie gebeurt direct in VistaSoft.
> Apparaten selecteren.
❯
Markeer het aangesloten apparaat in de lijst.
❯
Klik op Verbindingsinstellingen bewerken.
❯
Onder Algemeen kan de apparaatnaam
❯
(Naam) gewijzigd worden en informatie worden
opgevraagd.
Onder Verbinding kan een IP-adres manueel
❯
worden ingevoerd en DHCP worden geacti-
veerd/gedeactiveerd.
Vast IP-adres invoeren (aanbevolen)
Houd de resetknop van het apparaat tij-
dens het inschakelen 15 - 20 seconden
lang ingedrukt om de netwerkinstellingen
te resetten.
Onder Verbinding DHCP deactiveren.
❯
IP-adres, subnetmask en gateway invoeren.
❯
Klik op Waarden opslaan.
❯
De configuratie wordt opgeslagen.
8.3
Apparaat testen
Om te testen of het apparaat correct is aangeslo-
ten, kan een röntgenbeeld worden ingelezen.
VistaSoft openen.
❯
Voor het aangesloten apparaat een röntgensta-
❯
tion creëren.
De demo-patiënt (fichenummer: DEMO0001)
❯
registreren.
Opnametype (bijv. intra-oraal) kiezen.
❯
Fosforplaatje inlezen, zie "10.3 Beeldgegevens
❯
uitlezen".
2160100227L14
2302V010