b)
Ethanol met laag
percentage gebruikt in
plaats van 96-100%
c)
Wasbuffer 1 (AW1) of
wasbuffer 2 (AW2)
verkeerd bereid
d)
Plasma- en
serummonsters
zijn verkeerd bereid,
bewaard of gemengd
e)
Weinig of geen DNA
in het eluaat
f)
Ongeschikt
elutievolume gebruikt
40
Opmerkingen en suggesties
Herhaal de zuiveringsprocedure met nieuwe monsters en 96-100% ethanol. Gebruik
geen gedenatureerde alcohol, aangezien daarin andere stoffen aanwezig zijn zoals
methanol of methylethylketon.
Zorg ervoor dat de wasbuffer 1 (AW1) en wasbuffer 2 (AW2) concentraten zijn
verdund met het juiste volume 96-100% ethanol en zijn gemengd door de fles
meerdere keren om te keren alvorens de procedure te starten.
De purificatieprocedure is geoptimaliseerd voor gebruik met humaan plasma en
serummonsters. Bloedmonsters die met EDTA of citraat als antistollingsmiddel zijn
behandeld, kunnen worden gebruikt voor de bereiding van plasma. Na afname en
centrifugatie kan plasma of serum maximaal 6 uur worden bewaard bij 2-8 °C. Voor
langdurige opslag wordt geadviseerd om deze producten te bewaren in aliquots bij
-80 tot -20 °C.
Bevroren plasma of serummonsters mogen niet vaker dan een keer worden ontdooid.
Herhaaldelijk invriezen en ontdooien, leidt tot denaturatie en precipitatie van
eiwitten. Dit kan resulteren in minder virale titers en daarmee een lagere opbrengst
aan virale nucleïnezuren.
Ontdooi bevroren monsters onder zacht schudden om te verzekeren dat ze goed
gemengd worden.
Gebruik minder elutievolume of vergroot zo mogelijk de hoeveelheid eluaat dat
wordt toegevoegd aan de reactie.
Bepaal het maximale volume van eluaat dat geschikt is voor uw vervolgprocedure.
Verlaag of verhoog dienovereenkomstig het volume van het eluaat dat wordt
toegevoegd aan de vervolgprocedure. Het elutievolume kan proportioneel worden
aangepast. Door elutie met kleinere volumes van elutiebuffer (AVE) stijgen de
concentraties nucleïnezuren.
Gebruiksaanwijzing (Handleiding) QIAamp DSP Virus Spin Kit
06/2022