Touchpad
Het touchpad detecteert de druk en de beweging van uw vinger, zodat u de cursor op het beeldscherm
kunt verplaatsen. U kunt het touchpad en de touchpad-knoppen op dezelfde manier gebruiken als u een
muis zou gebruiken.
•
U verplaatst de cursor door uw vingers met een lichte aanraking over de touchpad te laten glijden.
•
Als u een object wilt selecteren, plaatst u de cursor op het object en tikt u een keer licht op het
oppervlak van de touchpad of gebruikt u uw duim om op de linkerknop van de touchpad te drukken.
•
Om een object te verplaatsen of slepen, plaatst u de cursor op het object en tipt u twee keer het
touchpad aan. Terwijl u het touchpad voor de tweede keer aantipt, moet u uw vinger op het touchpad
laten rusten en het geselecteerde object verplaatsen door uw vinger over het oppervlak te bewegen.
•
Om een object te dubbelklikken, plaatst u de cursor op het object en tipt u twee keer het touchpad aan
of drukt u twee maal met uw duim op de linkerknop van het touchpad.
De touchpad heeft aan de rechterkant en onderkant een strook die de mogelijkheid tot schuiven
(scrollen) aangeeft. Schuiven is standaard ingeschakeld. U kunt deze functie uitschakelen door de
muisfuncties te wijzigen in het Configuratiescherm.
OPMERKING:
De schuifzones werken mogelijk niet bij alle toepassingen. Voor een juiste werking van de
schuifzones moet de toepassing in kwestie gebruik maken van de schuiffunctie van het touchpad.
De touchpad aanpassen
1 U kunt het venster Muiseigenschappen gebruiken om de touchpad uit te schakelen of de
instellingen hiervan aan te passen. Open het Configuratiescherm, klik op Printers en andere hardware
en klik vervolgens op Muis. Zie Windows Help en ondersteuning voor informatie over het
Configuratiescherm. Zie "Windows Help en ondersteuning" op pagina 14 voor informatie over het
openen van Help en ondersteuning.
2 Klik in het venster Eigenschappen voor muis op het tabblad Touchpad om de instellingen voor de
touchpad aan te passen.
3 Klik op OK om de instellingen op te slaan en het venster te sluiten.
42
Het toetsenbord en de touchpad gebruiken