EIDE — Enhanced Integrated Device Electronics — Een
verbeterde versie van de IDE-interface voor vaste schijven
en cd-stations.
EMI — Electro Magnetic Interference — Elektrische
storing veroorzaakt als gevolg van elektromagnetische
straling.
®
ENERGY STAR
— Environmental Protection Agency-
richtlijnen op basis waarvan het algehele stroomverbruik
wordt gereduceerd.
EPP — Enhanced Parallel Port — Een parallelle ingang
die bidirectionele gegevensoverdracht biedt.
ESD — Electrostatic Discharge — Een snelle ontlading
van statische elektriciteit. ESD kan chips beschadigen die
in computer- en communicatieapparatuur wordt gebruikt.
ExpressCard — Een verwijderbare I/O-kaart die voldoet
aan de PCMCIA-standaard. Modems en netwerkkaarten
zijn vaak gebruikte typen ExpressCards. ExpressCards
ondersteunen zowel de PCI Express- als USB 2.0-
standaard.
extended display-modus — Een beeldscherminstelling
die u in staat stelt om een tweede monitor te gebruiken als
uitbreiding op het bestaande beeldscherm. Ook wel dual
display-modus genoemd.
extended PC Card — Een pc-kaart die eenmaal
aangebracht in de pc-kaartsleuf, uit sleuf uitsteekt.
F
Fahrenheit — Een temperatuurmetingsschaal waarbij 32°
overeenkomt met het vriespunt en 212° met het kookpunt
van water.
FCC — Federal Communications Commission — Een
Amerikaanse overheidsinstelling die verantwoordelijk is
voor het afdwingen van communicatierichtlijnen die
aangeven hoeveel straling computers en andere
elektronische apparatuur mogen uitzenden.
floppy — Een elektromagnetisch type opslagmedium.
Ook wel floppy disk genoemd.
floppy-station — Een diskettestation dat floppy disks kan
lezen en ernaar kan schrijven.
180
Verklarende woordenlijst
formatteren — Het proces dat een schijf of diskette
gereed maakt voor de opslag van bestanden. Als een schijf
of diskette wordt geformatteerd, zullen alle gegevens die
daarop zijn opgeslagen, verloren gaan.
FSB — Front Side Bus — Het gegevenspad en de fysieke
interface tussen de processor en het RAM-geheugen.
FTP — File Transfer Protocol — Een standaard
internetprotocol dat wordt gebruikt om bestanden uit te
wisselen tussen computers die met internet zijn
verbonden.
G
G — gravity (zwaartekracht) — Een eenheid van gewicht
en kracht.
GB — gigabyte — Een meeteenheid voor gegevensopslag
die overeenkomt met 1.024 MB (1.073.741.824 bytes).
Indien gebruikt als verwijzing naar opslagcapaciteit op de
vaste schijf wordt de term vaak afgerond op 1.000.000.000
bytes.
geheugen — Een gebied binnen de computer dat wordt
gebruikt voor tijdelijke gegevensopslag. Omdat de
gegevens in het geheugen niet permanent van aard zijn,
wordt u aanbevolen om tijdens het werken met bestanden
de bestanden vaak op te slaan en altijd uw bestanden op
te slaan voordat u de computer uitzet. De computer kan
verschillende typen geheugen bevatten, zoals RAM-
geheugen, ROM-geheugen en videogeheugen. Het wordt
geheugen wordt vaak gebruikt als synoniem voor RAM-
geheugen.
geheugenadres — Een specifieke locatie waarbinnen
tijdelijk informatie in het RAM-geheugen wordt
opgeslagen.
geheugenmodule — Een kleine printplaat die
geheugenchips bevat en wordt aangesloten op het
moederbord.
geheugentoewijzing — Het proces waarbij de computer
tijdens het opstarten geheugencapaciteit toewijst aan
fysieke locaties. Apparaten en software kunnen vervolgens
informatie identificeren waarnaar de processor toegang
heeft.
geïntegreerd — Deze term verwijst vaak naar onderdelen
die zich fysiek op het moederbord van een computer
bevinden. Ook wel aangeduid als ingebouwd.