Onderhoud – Indien nodig
Afb. 99
8.9.6 Maatregelen bij kans op vorst
Afb. 100
8.9.7 Maatregelen bij langere stillegging
8.9.7.1
Maatregelen vóór de stillegging
96
5.
Toestand van de bougie controleren, evt. reinigen.
6.
Bij sterke verbrandingsresten of afgebrande elektroden de
bougie vernieuwen
op pagina 80.
7.
Elektrode-afstand van de bougie controleren met een voeler-
maat, evt. afstand instellen.
ð Gewenste waarde: 0,7 - 0,8 mm (0.028 - 0.032 in)
8.
Bougie voorzichtig met de hand erin draaien.
9.
Gebruikte bougie nadat het afdichtvlak erop rust met de bou-
giesleutel nog een 1/8 tot 1/4 omdraaiing vastdraaien.
AANWIJZING!
Gevaar van motorschade door losse bougie!
–
Bougie altijd goed erin schroeven.
1.
Machine beveiligd neerzetten
beveiligd neerzetten" op pagina 62.
2.
Deksel (1) van de watertank eraf nemen.
3.
Rubber kappen (3) aan de besproeiingsbuis eraf nemen.
4.
Afsluitkraan (2) openen en water volledig aflaten.
5.
Rubber kappen erin zetten.
6.
Afsluitkraan sluiten.
7.
Deksel sluiten.
GEVAAR!
Levensgevaar door exploderend gas-lucht-
mengsel!
–
Benzine niet op hete constructiedelen terecht
laten komen.
–
Roken en open vuur zijn verboden.
–
Warmtebronnen, vonken en andere ontste-
kingsbronnen uit de buurt houden.
–
Benzine niet morsen.
DFP9
Ä Hoofdstuk 8.8.1 "Bougie vervangen"
Ä Hoofdstuk 6.5 "Machine