Controles vóór inbedrijfstelling – Watervoorraad controleren, bijvullen
5.6 Watervoorraad controleren, bijvullen
Water
1
Afb. 32
Afb. 33
AANWIJZING!
Verontreinigd water kan de boringen ver-
stoppen!
–
AANWIJZING!
Componenten kunnen door vorst beschadigd
worden!
–
1.
Omgeving van de vulopening reinigen.
2.
Deksel (1) eraf nemen en watervoorraad in de watertank
controleren.
3.
Evt. schoon water bijvullen.
4.
Deksel sluiten.
B-834-0224
Alternatief kan de watertank ook eraf genomen en om hem te
vullen getransporteerd worden.
1.
Afsluitkraan (1) sluiten.
2.
Slangklem losmaken en slang (2) aan de afsluitkraan eraf
trekken.
3.
Watertank naar boven eraf nemen.
DFP9
Alleen schoon water erin doen.
Bij kant op vorst speciale onderhoudsinstruc-
Ä Hoofdstuk 8.9.6 "Maatre-
ties in acht nemen
gelen bij kans op vorst" op pagina 96.
51