van 3 mm uit de voorste buitenste zwenkwielarm
van het zijmaaidek.
7. Als de maaihoogte gelijk is aan de randen van
het voorste maaidek en de zijmaaidekken, moet u
controleren of de schuinstand van het zijmaaidek
nog steeds 7,6 mm is. Indien nodig instellen.
Figuur 32
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken (4)
3. Opvulstukken (2 boven en
2 onder)
Figuur 33
1. Zwenkwielarm buitenzijde
links
2. Zwenkwielarm binnenzijde
links
4. Montage-opening
bovenste as
5. Zwenkwiel
3. Zwenkwielarm binnenzijde
rechts
4. Zwenkwielarm buitenzijde
rechts
De spiegels instellen
Achteruitkijkspiegel
Stel zittend in de stoel de achteruitkijkspiegel in
(Figuur 34) om het beste zicht vanuit de achterruit te
krijgen. Trek de hendel naar achteren om de spiegel
te kantelen om de helderheid en glans van licht te
verminderen.
Zijspiegels
Laat terwijl u in de stoel zit iemand anders de zijspiegels
instellen (Figuur 34) om het beste zicht aan de zijkanten
van de machine te verkrijgen.
1. Zijspiegels
2. Achteruitkijkspiegel
Koplampen richten
1. Draai de montagemoeren los en plaats elke koplamp
zo dat hij recht vooruit wijst. Draai de montagemoer
vast genoeg om de koplamp in positie te houden.
2. Plaats een plat stuk metaal over de kop van de
koplamp.
3. Monteer een magnetische protractor op de plaat.
Terwijl u de installatie op zijn plaats houdt kantelt
u voorzichtig de koplamp 3 graden en draait dan
de moer weer vast.
4. Herhaal deze procedure bij de andere koplamp.
De motor starten en stoppen
1. Stel de parkeerrem in werking. Haal uw voet van
het tractiepedaal en let erop dat het pedaal in de
neutraalstand staat.
2. Zet gashendel op laag stationair.
3. Draai het contactsleuteltje naar de stand Lopen. Het
luchtinlaatverwarmer-pictogram op het infocenter
verschijnt/verdwijnt.
37
Figuur 34
3. Hendel