Radargegevens opnemen
U kunt de radargegevens opnemen en het bestand opslaan in de unit of op een op de unit
aangesloten opslagapparaat.
Een opgenomen radarbestand kan gebruikt worden om een voorval of een operationele fout
te documenteren. Een gelogd radarbestand kan ook gebruikt worden door de simulator.
Ú Notitie:
De menuoptie Opnemen is beschikbaar als Opnemen is ingeschakeld in de
Geavanceerde systeeminstellingen.
Als er meer dan één radar beschikbaar is, kunt u selecteren welke bron u wilt opnemen.
Radarinstellingen
Radarsymbolen
U kunt selecteren welke optionele radaronderdelen u collectief wilt in-/uitschakelen in het
radarmenu. Raadpleeg de afbeelding van het radarpaneel.
Peilingen
Hiermee kunt u selecteren of de radarpeiling gemeten moet worden in verhouding tot waar/
magnetisch noorden (°T/°M) of tot uw relatieve vaarrichting (°R).
Databalk
Hiermee schakelt u de databalk van de radar in/uit. Raadpleeg de afbeelding van het
radarpaneel.
De databalk kan maximaal 3 doelen tonen, waarbij de gevaarlijkste doelen bovenaan staan. U
kunt kiezen voor weergave van MARPA-doelen bovenaan, vóór eventuele AIS-doelen, zelfs
als de AIS-doelen dichter bij uw vaartuig liggen.
MARPA-instellingen
Lengte geschiedenis
Trails kunnen worden gebruikt om de vorige posities van een gevolgd doel te visualiseren.
De lengte van de geschiedenis bepaalt de tijdweergave van het trail.
Veilige cirkel
Er kan een afstandscirkel worden getrokken rondom het vaartuig om een gevarenzone aan
te duiden. De radius van de cirkel komt overeen met het dichtstbijzijnde naderingspunt dat
is ingesteld in het dialoogvenster Gevaarlijke vaartuigen. Zie "Definiëren van gevaarlijke vaartuigen" op
pagina 70.
Installatie
De optie Installatie wordt gebruikt voor de radarinstallatie. Dit wordt in de afzonderlijke radar-
of -installatiehandleiding van de unit beschreven.
65
Radar
| NSS evo3S Gebruikershandleiding