gieren. Hoe groter de CCA, hoe meer er gegierd mag worden. Als de CCA is ingesteld op
nul, mag er niet gegierd worden.
Stuurautomaat instellen
Het instellingsvenster Stuurautomaat is afhankelijk van welke stuurautomaatcomputer op
het systeem is aangesloten. Als er meer dan één stuurautomaat is aangesloten, toont het
instellingsvenster Stuurautomaat de opties voor de actieve stuurautomaat.
Kaartkompas
Selecteer om een kompassymbool rond uw boot weer te geven op het kaartpaneel. Het
kompassymbool staat uit als de cursor actief is op het paneel.
Actieve stuurautomaat selecteren
Hiermee selecteert u of de stuurautomaatcontroller de trollingmotor of de
buitenboordmotor(en) bedient.
Gegevensbronnen van de stuurautomaat
Zorgt voor automatische en handmatige selectie van gegevensbronnen voor de
stuurautomaat voor de buitenboordmotor.
Stuurautomaatbalk automatisch verbergen
Bepaalt of de gegevensbalk van de stuurautomaat wordt getoond wanneer de
stuurautomaat is ingesteld op Standby.
Inbedrijfstelling
Deze functie wordt gebruikt om de stuurinrichting van uw boot (kabelstuurinrichting of
hydraulisch stuursysteem) te kalibreren met de NAC-1.
Ú Notitie:
De stuurautomaat moet in bedrijf worden gesteld voor eerste gebruik en elke
keer nadat de stuurautomaat is teruggezet op de standaardinstellingen.
Stuurreactie
Hiermee verhoogt of verlaagt u de stuurgevoeligheid. Een laag reactieniveau zorgt voor
minder roerbewegingen en een iets lossere besturing. Een hoog reactieniveau zorgt voor
meer roerbewegingen en een iets strakkere besturing. Een te hoog reactieniveau zorgt dat
de boot S-bewegingen gaat maken.
Buitenboord stuurautomaat
| NSS evo3S Gebruikershandleiding
125