Ú Notitie:
Het 3-cijferige radarbronnummer bestaat uit de laatste 3 cijfers van het
serienummer van de radar.
Radar-overlay
U kunt de overlay van het radarbeeld op de kaart plaatsen. Dit kan u helpen het radarbeeld
eenvoudig te interpreteren door de radardoelen op één lijn te brengen met de objecten op
de kaart.
Ú Notitie:
Voor radaroverlay moet het systeem zijn uitgerust met een koerssensor.
Wanneer u kiest voor radar-overlay, zijn de basisradarfuncties beschikbaar in het
kaartpaneelmenu.
Bron radar-overlay selecteren op kaartpanelen
Om de radarbron te selecteren van de radar-overlay die op het kaartpaneel verschijnt,
gebruikt u de opties in het menu Radaropties en vervolgens in Bron op het kaartpaneel
om de radarbron te selecteren.
Voor kaartpagina's met meer dan een kaart met radar-overlay kunt u verschillende
radarbronnen instellen voor elk kaartpaneel. Activeer een van de kaartpanelen en selecteer
vervolgens een van de beschikbare radars in de menuoptie Radar bron. Herhaal het proces
voor het tweede kaartpaneel met radar-overlay en selecteer een andere radar voor dit
paneel.
Operationele modi radar
U bedient de operationele modi van de radar vanuit het menu Radar. De volgende modi zijn
beschikbaar:
Uit
De voeding voor de radarscanner is uitgeschakeld. Uitschakelen is alleen beschikbaar
wanneer de radar in de standby-modus staat.
Standby
De spanning naar de radarscanner is aan, maar de radar zendt niet.
Ú Notitie:
U kunt de radar ook in de standby-modus zetten vanuit het dialoogvenster
Systeem regelingen.
Zenden
De scanner is aan en zendt. Ontdekte doelen worden op de PPI (Plan Position Indicator) van
de radar getekend.
Ú Notitie:
U kunt de radar ook in de verzendmodus zetten vanuit het dialoogvenster
Systeem regelingen.
Radarbereik
U kunt het radarbereik aanpassen door de zoompictogrammen op het radarpaneel te
selecteren.
Dubbel bereik
Wanneer het apparaat is aangesloten op een radar met een dubbel bereik, kunt u de radar in
de modus Dubbel bereik gebruiken.
De radar wordt in het menu radarbronnen getoond als twee virtuele radarbronnen A en
B.Het bereik en de bediening van iedere virtuele radarbron is volledig onafhankelijk. De bron
voor dubbele radar kan op dezelfde manier worden geselecteerd voor een bepaalde kaart of
een bepaald radarpaneel zoals wordt beschreven in "De radarbron selecteren" op pagina 54.
Ú Notitie:
Sommige bedieningselementen die verband houden met de fysieke
eigenschappen van de radar zelf zijn niet onafhankelijk van de bron. Het gaat daarbij om
Fast scan, Antennehoogte en Peilingsuitlijning.
Radar
| NSS evo3S Gebruikershandleiding
55